maandag 19 april 2010

De toelating van Suriname tot de VN

Suriname werd op 1 december 1975 toegelaten als 144ste lid van de Verenigde Naties.
Bij de toelating van Suriname tot de Verenigde Naties sprak Premier Henck Arron de volgende rede uit:
 
Mijnheer de Voorzitter,
Ik kom als vertegenwoordiger van de regering en bevolking van de Republiek Suriname naar dit forum. Op 25 november 1975 kondigde ons land zijn onafhankelijkheid af en trad daardoor tot de gelederen der soevereine en onafhankelijke staten.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft de Republiek Suriname daarnet, met algemene stemmen, toegelaten als lidstaat van de Verenigde Naties en wij zijn daarom voor dit besluit zeer erkentelijk, en zeer ontroerd door de hartelijke welkom dat u ons land gegeven heeft.
Wij willen ook onze dank aan de leden van de Veiligheidsraad die onze toelating tot de Algemene Vergadering aanbevolen hebben, uitbrengen. Onze oprechte waardering gaat ook uit naar die leden die onze toetreding tot de Verenigde naties mede ondersteund hebben.
 
Wij maken van deze gelegenheid gebruik om onze felicitaties en gelukwensen aan de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe, de Volksrepubliek Mozambique, de Republiek Kaap Verdische Eilanden, Papoea Nieuw Guinee en De Comoren aan te bieden bij hun lidmaatschap van deze wereldorganisatie en wij zijn zeer vereerd om samen met deze landen toegelaten te zijn tijdens de 30e zitting van de Verenigde Naties.
Gaarne brengen wij onze gelukwensen over bij uw verkiezing tot voorzitter.
Wij komen zelf uit een klein land en zijn geïnspireerd door uw verkiezing die de woorden van Victor Hugo in gedachten brengt:
“Een klein land bestaat niet. De grootheid van een volk wordt beslist niet door zijn aantal bepaald, evenmin als de grootheid van een man door zijn lengte wordt bepaald”.
 
Mijnheer de Voorzitter,
25 november 1975 betekent voor ons een eindpunt en een beginpunt. Het einde van onze status als partner in het Koninkrijk der Nederlanden en het begin van onze identiteit als soevereine en onafhankelijke staat. Het is daarom op zijn plaats dat wij eer betuigen aan al die dappere mannen en vrouwen die het hoogste offer hebben gebracht en wier bloedige revolutie tegen de slavernij leidde tot de afschaffing daarvan op 1 juli 1863.
Vanaf 15 december 1954 zijn wij autonoom in de binnenlandse aangelegenheden en hebben het volste vertrouwen dat de ervaring die wij gedurende al deze jaren hebben opgedaan ons in staat zal stellen om als volwaardige natie deel te kunnen nemen aan internationale aangelegenheden.
 
Mijnheer de Voorzitter,
Ik moge van deze gelegenheid gebruik maken u dank te zeggen  voor uw aan de regering en volk van Suriname gezonden  gelukwensen en uw opmerking dat de onafhankelijkheid van Suriname “marks  an important example of how independance can be achieved in conditions of peace and security and in accordance with the provisions of the United Nations Charter when there is goodwill and understanding by all concerned” heeft ons bijzonder getroffen.
    
De onafhankelijkheid van Suriname is gebaseerd op de eigen vrije wil van het Surinaamse volk met volledige medewerking van Nederland en de Nederlandse Antillen.
 
Ik moge u mededelen mijnheer de Voorzitter, dat Nederland heeft erkend dat ook na de onafhankelijkheid een bijzondere verantwoordelijkheid tegenover de ontwikkeling van ons land te zullen behouden en aanvaart de daaruit voortvloeiende consequenties.
Deze samenwerking is gebaseerd op de vergroting van de economische weerbaarheid van Suriname, op de uitbreiding van de werkgelegenheid en op de verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking.
Hiertoe mijnheer de Voorzitter, werd op 25 november j.l.  een verdrag van ontwikkelingssamenwerking tussen beide landen getekend.
 
Mijnheer de Voorzitter,
De Republiek Suriname staat aan het begin van een nieuwe aanpak ter bevordering van de sociaal economische ontwikkeling van ons land.
Onze grondstoffen, onze menselijke energie en het beschikbare kapitaal zullen uitsluitend worden benut voor de economische groei van de gehele natie.
Dit houdt o.a. in dat de dat de regering bij de beoordeling van de bestemming van onze grondstoffen allereerst zal uitgaan van de gedachte dat onze natie het maximale profijt uit de natuurlijke hulpbronnen moet halen.
Waar nodig zal de regering aan buitenlandse ondernemers de gelegenheid bieden om in combinatie met de staat de exploitatie der grondstoffen ter hand te nemen en bij het verlenen van faciliteiten aan deze ondernemingen zal zoveel mogelijk de eis gesteld worden dat de productie gericht is op het verwerken van de in het land gewonnen grondstoffen tot eindproducten.
         
Vele landen, mijnheer de Voorzitter, verkeren onder enigszins vergelijkbare omstandigheden als wij. Ze zijn niet rijk, hun mogelijkheden kunnen door gebrek aan financiële middelen niet anders worden benut dan door de hulp van anderen.
Al deze landen mijnheer de Voorzitter, de zgn. ontwikkelingslanden, kunnen zich alleen verheffen wanneer zij met elkaar samen werken. Wij zullen ons daarom dan ook bij hen aansluiten om via de Verenigde Naties elkaars levenskansen te verbeteren.
Ook met de rijke landen zullen wij samenwerken omdat wij elke steun en elke samenwerking op prijs stellen, echter zonder aantasting van onze waardigheid.
 
Mijnheer de Voorzitter,
De Republiek Suriname staat klaar om met alle landen in de wereld de vrede te helpen vestigen en in stand te houden.
Suriname zal derhalve onvermoeid blijven bijdragen tot instandhouding van het mondiale streven  naar vrede tussen de naties en zal in alle voorkomende gevallen zich a priori keren tegen wapengeweld.
Suriname zal de verdeling van de wereld in militaire machtsblokken, alsmede de bewapeningswedloop als beginsel afwijzen.
Wij zijn van oordeel dat de voortgaande perfectionering en vermeerdering van massavernietigingsmiddelen, handelingen zijn die gericht zijn tegen het voortbestaan van de mensheid en tezamen met andere landen zullen wij ons daartegen met klem verzetten.
Het oplossen van geschillen zal d.m.v. onderhandelingen tot stand moeten komen en niet door geweld in welke vorm dan ook.
En mocht Suriname ooit partij zijn in enig conflict, dan zal het streven erop gericht zijn de wederpartij te overtuigen van de fundamentele betekenis van een vreedzame oplossing, in tegenstelling tot het nutteloze bloedvergieten.
 
Mijnheer de Voorzitter,
Wij beseffen ten volle dat onze toetreding tot de Verenigde Naties verantwoordelijkheden en verplichtingen met zich meebrengt.
Wij zijn bereid deze te aanvaarden en na te leven.  Onze houding in zowel nationaal als internationaal verband, zal gebaseerd zijn op de principes van het handvest van de Verenigde Naties en de internationale rechtsregels.
Wij zijn bereid vriendschappelijke en vredelievende betrekkingen met alle landen aan te knopen en in die gevallen waar zulke betrekkingen reeds bestaan, zullen zij verstevigd worden.
 
Aldus  Mijnheer de Voorzitter, zijn wij bereid onze intrede in de wereld gemeenschap te doen op  grondslag van vrijheid, gelijkheid, broederschap en menselijke solidariteit, opdat door onderlinge samenwerking en begrip gebouwd kan worden aan een toekomst van vrede, gerechtigheid en welvaart voor alle naties.
 
 
 
    

Geen opmerkingen: