maandag 29 maart 2010

PAPRIKA EN PEPER PLANTEN EEN GOED IDEE!

Maak met een stok een kuiltje van 15 – 20 cm diep en plaats het plantje heel voorzichtig erin en dit lichtjes aandrukken. De grond rondom het plantje moet gelijkgemaakt worden, anders houdt het water vast en gaat jou plantje verrotten. Als plantafstand kan aangehouden worden 45 cm bij 45 cm. 
Bij droogweer moet je je plantjes goed nat maken. Indien de zon erg fel is, maak dan een dakje van palmbladeren over je plantenbak of bed heen. Dagelijks ga je na of je uitvallers hebt en deze dan inboeten. Tijdens de groei van de planten, deze ondersteunen met een stof of draad, anders breken de takken.
Bemesting
Paprika en peper hebben een vrij lange groeiduur. Dus moeten zij regelmatige bemest worden. Aanbevolen wordt om elke maand peperplanten met 50 gram NPK per plant te bemesten. Paprika planten kunnen om de twee weken bemest worden met 30 gram NPK per plant. NPK kan bij een landbouw shop gekocht worden.
De planten kunnen ook met organisch mest bemest worden (ongeveer 2 kg per plant). Let er op dat zowel koemest als kippenmest goed verteerd zijn.
Bij het onderhouden van je aanplant moet je regelmatig de aanplant bemesten. Zorg dat het mest niet tegen de plant komt. Dus rondom je plant de mest strooien. Bespuit je plantjes regelmatig met een oplossing van neem. Hierdoor voorkom je dat er insecten of andere ziekten aan je planten komen.
Oogst
Paprika en peper kunnen geoogst worden wanneer zij nog groen zijn. Ze moeten stevig aanvoelen. Pepers worden meestal half rijp geoogst.
Het oogsten geschiedt met de hand en het liefst s’morgens vroeg of laat in de middag. Voorzichtig de pepers plukken en was daarna je handen goed met zeep. Vermijd contact met je ogen. De geoogste vruchten worden in emmers gezet en daarna in kratten voor verder transport. Zorg ervoor dat de geoogste paprika en pepers niet in de felle zon blijven, anders worden zij zacht.
Paprika en peper (Capsicum frutescens en Capsicum aannum)
Paprika staat bekend als zoete peper (sweet peper), vanwege het ontbreken van de scherpe smaak als bij pepers. Paprika’s zijn hoekige of zijn even lang als breed. Er zijn verschillende variëteiten en kleuren (groen, geel, rood, paars). De Amerikaanse variëteit California Wonder en Yolo Wonder zijn donkergroen vruchten, die bij het rijpen rood worden.
Paprika’s worden rauw gegeten of verwerkt als groente gegeten. In Suriname wordt paprika niet op grote schaal geteeld, waardoor de teelt van dit gewas zeer winstgevend kan zijn.
Pepers komen in allerlei variëteiten voor, die grotendeels kruisingen van elkaar zijn. De planten zijn kort en de vruchten zijn makkelijk te oogsten. De vruchten verschillen in kleur, grootte, vorm, smaak en aroma. Enkele variëteiten zijn o.a. de alata pepre (niet langer dan 1 cm, puntig met veel zaden en heel scherp), madame Jeanette (geel en langwerpig), adjoema (rond, geel en erg pittig) en de rode pepers.


Paprika
Teelt van paprika en pepers
Grondsoort
Paprika en peper moeten geplant worden op gronden met schelprijke gronden. Op gronden van zand wordt eerst schelp of kalk toegediend.


Aanmaak van plantjes (plantmateriaal)
Hiervoor is nodig een zaaibak van ongeveer 4 m2 (dus 2 m bij 2 m of 1 m bij 4 m met een hoogte van ongeveer 30 – 45 cm). Indien jij weinig ruimte hebt, maak dan een kleinere zaaibak.
De benodigde hoeveelheid zaaigrond (bestaat uit mest en humus) wordt verspreid in je zaaibak. Zorg er voor dat je zaaigrond geen insecten, aaltjes, schimmels en onkruidzaden bevat.
Paprika en peperzaden zijn rond, plat en klein. Uit 6 tot 9 gram zaad kan je 300 pootbare plantjes krijgen. Het zaad wordt verdeeld over de grond in de zaaibak en dan met de hark lichtjes dichtgemaakt. Een droge grond moet voorzichtig worden natgemaakt. Dek de zaaibak of zaaibed met palmbladeren, zodat de kiemplantjes beschermd worden tegen bijv. te veel zon en regen. Het is ook raadzaam om je zaaibak op een schaduwrijke plek te zetten.
Na twee dagen beginnen de zaden te ontkiemen. Na twee weken kan je deze zaailingen in cups of zakjes overzetten (verspenen). Op deze manier heb je weinig uitvallers, want de kwaliteit van je planten wordt verbeterd.
Haal de palmbladeren dan voorzichtig weg. In de droge tijd moeten de planten natgemaakt worden. Doe dit het liefst in de ochtend uren. Verwijder regelmatig het onkruid tussen de jonge plantjes.
Voor zij die geen ruimte hebben om een zaaibak of zaaibed te maken, maar toch plantmateriaal willen maken kan het volgende worden gedaan. Verzamel cups en vul deze met zaaigrond tot ongeveer driekwart ervan. Zet in elke cups enkele zaden en plaats deze cups op een schaduwrijke plek.
Als je geen plantmateriaal wil maken, koop dan bij een landbouwshop, groente boer of onder de markt jou koolplantjes.


Overplanten
Na 5 – 6 weken kunnen de jonge plantjes (10 – 15 cm hoog) worden over geplant. De laatste dagen voor het overplanten mag je plantjes niet teveel nat maken. Maak een plantenbak of plantenbed op een lichte kleigrond of zandgrond met veel humus. De grond wordt voorzichtig omgespit en gelijkgemaakt.
Ongeveer een uur voor het planten moeten de plantjes worden natgemaakt. De aarde komt dan los en de worteltjes worden bij het uitsteken van de jonge plantjes niet snel beschadigd. Het planten moet het liefst bij een regenachtig weer of s’middags gebeuren, dan heb je weinig kans op uitvallers.




BRON: MIN LVV

Geen opmerkingen: