OOK Gebouw Stichting Surinaams Museum in gevaar door beleid regering.
Het Stichtingsbestuur van het Museum heeft per schrijven van de directeur Cultuur het gebouw op het Fort Zeelandia bekend als gebouw IX de opdracht gehad het gebouw af te staan omdat het een andere bestemming moet.
Als reactie op het schrijven van de directeur Cultuur -die uiteraard niet op eigen gezag dit doet- heeft de voorzitter van het Stichtingsbestuur van het surinaams museum een rectie gegeven, die wij u als partijleden niet wensen te onthouden:
Aan: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling Directoraat Cultuur Hr. S. Sidoel, directeur Van Rooseveltkade #3 Paramaribo, Suriname
12058 19 maart 2012
Geachte heer Sidoel,
Wij bevestigen hiermede de ontvangst van uw schrijven van 12 maart 2012 waarin u ons mededeelt dat de Staat een andere bestemming wenst te geven aan het pand, bekend als gebouw IX op het Fort Zeelandia Complex, welk gebouw sedert 1995 door de overheid werd overgedragen aan de Stichting Surinaams Museum. In antwoord daarop kunnen wij u het volgende mededelen.
Nadat het Fort Zeelandia en de op het complex gelegen gebouwen een aantal jaren leeg gestaan hadden, werd in 1995 het Fort Zeelandia teruggegeven aan de Stichting Surinaams Museum en de oude officierswoningen kregen toen ook een vaste bestemming. Het Fort dat jarenlang niet onderhouden was, werd gerestaureerd met middelen die door de Nederlandse regering als geschenk bij 20 jaar onafhankelijkheid aan Suriname ter beschikking werden gesteld. Twee van de bedoelde woningen, waaronder het in uw brief vermelde gebouw, werden toegewezen aan onze Stichting. Er is toen, bij de toewijzing, nimmer sprake geweest van “tijdelijk beheer”, zoals u in uw brief stelt. Integendeel, de gebouwen werden in een totaal verwaarloosde en vervallen staat onvoorwaardelijk aan onze Stichting overgedragen en het werd aan de Sichting overgelaten om fondsen te vinden voor de restauratie van de gebouwen.
Alleen al aan de restauratie van het gebouw IX, waarvan u thans vraagt dat het ter beschikking van het Directoraat Cultuur wordt gesteld, werd er toen door ons, via verkregen donaties, een bedrag van meer dan Nf. 167.000,00 (eenhonderd zevenenzestigduizend Nederlandse guldens) uitgegeven. De woning bevond zich in een dermate deplorabele staat dat het zelfs nodig was een deskundige bouwer uit Nederland te laten overkomen voor de reparatie van bepaalde delen van het gebouw, omdat de expertise daarvoor niet in Suriname aanwezig was.
Het doet ons goed van u te vernemen dat onze panden op voortreffelijke wijze zijn beheerd en dat ze er zeer goed onderhouden uitzien. Dit is slechts te danken aan het feit dat wij in de afgelopen 17 jaren alleen al voor het regulier onderhoud van het door u gewenste gebouw jaarlijks een bedrag van meer dan US$. 1.500.00 (vijftienhonderd Amerikaanse dollars) hebben uitgegeven om het in deze goede staat te kunnen houden.
U zult ongetwijfeld wel op de hoogte zijn van de bestemming die wij aan het gebouw hebben gegeven, maar het lijkt ons onder deze omstandigheden toch nuttig en gewenst u dit hierbij wederom in herinnering te brengen.
De beneden verdieping van het gebouw wordt voornamelijk gebruikt voor het houden van exposites door (veelal aankomende) beeldende kunstenaars. De eerste verdieping is door ons ingericht met stijlkamers waarin antiek meubilair en andere antieke voorwerpen tentoon zijn gesteld. Om te voorkomen dat het bezoekende publiek te dicht bij het meubilair en de voorwerpen komt, hebben wij ook weer heel veel geld moeten investeren om glazen wanden aan te brengen ter bescherming van het tentoongestelde erfgoed. Op de bovenste verdieping is onze educatieve dienst gevestigd. Daar zijn de dames gehuisvest die belast zijn met het voorbereiden en samenstellen van onder andere lesbrieven ten behoeve van de schoolkinderen die het museum in het fort en de tentoonstellingen die daar en in het gebouw IX gehouden worden, bezoeken.
Momenteel worden twee verdiepingen van het gebouw door onze medewerkers ingericht met de tentoonstelling “Geschiedenis van Suriname”. Voor deze kostbare tentoonstelling hebben wij fondsen kunnen vinden en wordt een omvangrijk educatief programma voor de schooljeugd samengesteld. De opening van deze tentoonstelling staat gepland voor begin april aanstaande.
Afstaan van het gebouw zal niet alleen betekenen dat onze inspanningen, de noeste arbeid van onze medewerkers en het vele geld dat wij tot nu toe in het gebouw geïnvesteerd hebben om het te maken tot wat het nu is, voor niemendal zijn geweest; maar het betekent ook dat dit zeer demotiverend werkt op ons personeel en dit alles tot gevolg zal hebben dat wij onze educatieve dienst zullen moeten opdoeken. Wij zullen dan dus niet meer in staat zijn de Surinaamse schooljeugd op een verantwoorde manier de zo noodzakelijke vorming op het gebied van Surinaamse geschiedenis, cultuur en museumwezen bij te brengen. Wij doen daarom een dringend beroep op u alles in het werk te stellen uw opdrachtgevers ervan te overtuigen dat de negatieve effecten van een dergelijk besluit de vordering zal overstijgen. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat u als directeur van Cultuur en waarnemend directeur van Onderwijs zich meer dan wie dan ook bewust bent van de betekenis van onze Stichting Surinaams Museum in de afgelopen 65 jaren voor de Surinaamse gemeenschap in het algemeen en onze verrichtingen ten behoeve van de schoolgaande Surinaamse jeugd in het bijzonder. Het Surinaams Museum wordt een nationale status toegedicht en wordt in het buitenland niet voor niets “The National Museum of Suriname” genoemd. Deze status willen wij, en naar wij aannemen u toch ook, graag voor Suriname behouden.
Na het bovenstaande gelezen te hebben zult u zelf wel tot de conclusie komen dat het onverantwoord is en van ondoordacht handelen getuigt om het gebouw onverwijld en wel per 1 april aanstaande van onze Stichting terug te eisen. Wij nemen aan dat degenen die u hebben opgedragen een dergelijke brief te schrijven toen zeker niet op de hoogte waren van hetgeen wij hierboven hebben geschreven. Wij gaan ervan uit dat uw opdrachtgevers niet voorbij zullen gaan aan de waarde die geschiedenins, cultuur en cultuureducatie hebben voor schoolgaande Surinaamse kinderen.
Wij nodigen u hierbij uit om persoonlijk en eventueel vergezeld van betrokkenen op locatie het werk waarmee onze medewerkers bezig zijn in ogenschouw te komen nemen en wij hopen dat u dan overtuigd zult geraken van de noodzaak dat het gebouw in kwestie voor de Stichting Surinaams Museum behouden blijft en dat u dan wel in staat zult zijn uw opdrachtgevers daarvan te overtuigen, zodat zij hun beslissing ongedaan maken.
Hoogachtend,
Het bestuur van de Stichting Surinaams Museum
…………………………………….. A.J.J. Parisius (voorzitter)
C.c. Vice-president Dhr. R. Ameerali Minister van Onderwijs en Volksontwikkeling Mr. R. Sapoen Chef Staf Kabinet van de President Dhr. I. Graanoogst Directeur Stichting Surinaams Museum Dhr. H.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten