vrijdag 31 mei 2013

NPS’er Ro Assen” de peiling van SESOS is soep met balletjes

 

De politieke opiniepeiling van de Stichting Enquête Statistiek en Onderzoek Suriname (Sesos) heeft vele tongen in de de Surinaamse politieke wereld los gemaakt.Goed voor de prullemand en soep met balletjes waren de eerste reactie’s op de resultaten.

. "Ik twijfel persoonlijk aan de deskundigheid van deze opiniepeiling", stelt NPS’er Ro Assen die wiskunde en statistiek doceert aan de ADEK.

De basis voor zijn uitspraak ligt in enkele zaken. Zo vermelden de onderzoekers dat zij volgens een aselecte steekproef hebben gewerkt: de kiezers zijn geheel willekeurig benaderd voor het onderzoek. Die bewering is volgens Assen niet helemaal juist. "Ze schermen met het begrip aselect. Maar als ik kijk naar de gedetailleerde informatie per district, lijkt het eerder op een naar district gestratificeerde steekproef." Dat betekent dat Sesos eerst een indeling heeft gemaakt op basis van de verschillende districten en pas daarna de enquête heeft gehouden. "Ik denk zelf dat ze niet weten wat een aselecte steekproef is", schermt de deskundige.

Volgens Assen halen de onderzoekers twee verschillende soorten steekproeven door elkaar. "Steekproeftheoretisch hebben ze de klok horen luiden, maar de klepel is zoek", zegt hij sarcastisch. De statisticus legt uit dat een aselecte steekproef overigens niet geschikt zou zijn voor zo'n onderzoek, omdat er weinig gedetailleerde informatie voor elk district uit zou voortvloeien. Een aselecte steekproef levert een globaal plaatje van de kiezers-poule op, terwijl een gestratificeerd onderzoek een gedetailleerder beeld geeft.

Onduidelijk

Bladerend door het onderzoeksrapport constateert Assen nog meer onduidelijkheden. "De onderzoekspopulatie (de verzameling mensen die wordt onderzocht, ... red.) staat niet vermeld en ook het kader aan de hand waarvan de steekproef is getrokken staat er niet in."

Het rapport vermeldt daarnaast wel percentages per district (bijvoorbeeld dat 2 procent kiest voor de NDP), maar nergens staat op hoeveel personen dat percentage is gebaseerd (2 procent van hoeveel mensen?). "Een heilige wet in de statistiek is dat je altijd laat zien welk aantal bij het percentage van 100 hoort."

Het aantal onderzochte kiezers per district is nodig om de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten te kunnen beoordelen. "Doordat de aantallen ontbreken, kan ik deze percentages niet toetsen", reageert Assen met gefronste wenkbrauwen. "Je wordt alleen maar doodgeslagen met percentages."

Opvallend

De meeste verontwaardiging in de samenleving kwam echter niet voort uit onduidelijkheden over de precieze aanpak van de Sesos, maar uit de opvallende resultaten. Ook bij Assen komt de terugval van Pertjajah Luhur (PL) van zes naar nul zetels over als een "zeer onwaarschijnlijke" en "bedenkelijke" conclusie. Hij zegt dat op basis van een eerder onderzoek van politiek analist Hardeo Ramadhin onder kiezers in Commewijne. Die voorspelde tenminste één zetel voor de PL.

Assen zet ook vraagtekens bij de beoordeling van twee politieke leiders door de verschillende politieke partijen. De Sesos-onderzoekers hebben kiezers van verschillende partijen gevraagd om Chandrikapersad Santhoki van de VHP en president Desi Bouterse van de NDP een rapportcijfer te geven. De magere vijf die Bouterse scoort bij Palu-kiezers springt Assen in het oog. Santhoki krijgt van hen een volle acht. "Dit vind ik niet aannemelijk. De Palu werkt nauw samen met Bouterse en heeft een grote inbreng in het beleid van deze regering. Het lijkt me dus sterk dat de Palu-achterban hem een lager rapportcijfer geeft dan de politieke tegenstander."

Concluderend : De NPS moet weten dat er alles in het werk wordt gesteld om de opmars van de partij die zij nu doormaakt onder het nieuwleiderschap te dwarsbomen en te torpederen. 

NPS persdienst

Mei 2013

 

De regering gaat gewoon door met verkwanselen van ons natuurlijke hulpbronnen

De regering heeft vlak voor de behandeling van de goudovereenkomsten met Newmont en Iamgold in DNA nog concessies uitgegeven. Uit de stukken blijkt dat terwijl de wet werd ingediend op 12 december 2012 en via alle nodige instanties uiteindelijk DNA bereikte op 28 december 2012, er concessies zijn uitgegeven in de area of interest aan verschillende bedrijven en wel in de maanden april tot en met december 2012. Ook na de indiening van de wet zijn er nog concessies uitgegeven. In een interview zegt Jogi dat hij vraagtekens zet achter de uitgifte van de concessies. Hij zegt dat president Desi Bouterse reeds in 2011 een bezoek had gebracht naar de Verenigde Staten en gesprekken heeft gevoerd met Newmont. Hierna heeft de president gelijk concessies uitgegeven.

‘Niet voor niemendal heeft de coalitie erop gehamerd dat de area of interest meegenomen wordt bij de concessies voor de multinationals, terwijl de oppositie steeds heeft gevraagd waarom dit moet’, aldus Jogi, die zegt dat vlak voor de behandeling er een kleine groep is geweest die zichzelf heeft verrijkt. ‘De concessies zullen nu verkocht worden aan de multinationals zodat de groep rijk wordt.

 

De regering had dit kunnen voorkomen door de multinationals alleen de area of interest te geven, zodat Suriname ook een betere positie zou hebben tegenover de multinationals en een betere deal naar buiten zou komen. ‘De regering heeft alleen vrienden en familieleden geholpen. Toen de president in NIS werd beëdigd, zei hij dat hij een kruistocht zou beginnen tegen corruptie, maar niets is daarvan terecht gekomen. De regering is verkeerd bezig. De belangen van een kleine groep worden goed behartigd, terwijl het volk aan een kant wordt gelaten’, aldus Jogi. De VHP-topper zal in DNA deze kwestie zeker aanhalen.

Wij gaan de lijst publiceren.

 

NPS persdienst

 

Juni 2013

VENETIAAN: . ‘Te sneki beti yu, dan te je sjie worong je frede’

 

‘De regimes Bouterse staan er bekend om het systematisch wegsluizen van goudvoorraden van de Centrale Bank van Suriname (CBvS)’, zei NPS- parlementariër Ronald Venetiaan in de DNA tijdens zijn toespraak bij de behandeling van de Wet Spaar- en Stabiliteitsfonds Suriname. Venetiaan haalde dit aan naar aanleiding van het bericht van de CBvS over het verminderen van de goudvoorraden met 26% vanaf januari tot mei 2013. Dat is een afname van ruim 12 duizend troy ounce goud. Het goud is omgezet in US dollars. Venetiaan vindt dat de CBvS niet aan ‘goudkoperij’ hoefde te doen. Volgens hem zijn er andere manieren om het evenwicht te bewaren. ‘Waar zijn de dollars voor het goud naar toe gegaan? Waar is ook de ruim US$ 160 miljoen van de dollarvoorraad naar toegegaan’, vroeg hij zich af. Hij hekelde ook het feit dat de CBvS vragen in het parlement gesteld, antwoordt via berichten in de media. ‘Wij als college willen geïnformeerd worden. Eigenlijk, waar en wanneer het goud is verkocht en voor hoeveel. Waar zijn de middelen voor gebruikt die vrij zijn gekomen met de verkoop’, vroeg de oud-president aan. ‘Te sneki beti yu, dan te je sjie worong je frede’, zei de NPS’er doelende op gelijkenissen van vermindering van de goudvoorraden tijdens het militaire regime en de regering Wijdenbosch/Radhakishun.

Volgens Venetiaan is een centrale bank een belangrijk instituut voor elke Staat. ‘De CBvS heeft een geschiedenis, waarbij men vertrouwen moet opbouwen van de samenleving. Ze moet vertrouwen kunnen herwinnen en garanderen. Men moet niet in situaties komen waarbij men taken cumuleert, maar de verantwoordelijkheid niet wenst te dragen’, zei Venetiaan.

De NDP’er Theo Vishnudatt attendeerde Venetiaan erop de CBvS niet in het openbaar negatief te bespreken. ‘De CBvS is inderdaad belangrijk, daarom moet men niet suggestieve uitlatingen doen over deze bank. Nog nooit eerder is de CBvS zo transparant geweest als nu. Alles wordt gepubliceerd in de dagbladen. Ik ben erg trots op de manier waarop de huidige governor samen met de regering, met name de minister van Financiën, de staatshuishouding op spoor houdt en het volk op tijd informatie geeft’, zei Vishnudatt. ‘Ik verzoek de oud-president van Suriname om niet op deze tour te gaan. Laat de rust in de samenleving blijven en creëer geen onrust. De gemeenschap heeft voldoende geleden in de eerste 10 jaren van deze eeuw (doelend op de regeringen Venetiaan, red.). Eindelijk nu een regering met goed en transparant beleid’, zei Vishnudatt.

Venetiaan erkent dat de CBvS met informatie komt, ‘maar we moeten niet vergeten dat de informatie in DNA gevraagd wordt’. ‘Dan kunnen we hiermee gaan debatteren. Waarom vermijden ze ons en gaan ze in de pers?

 

NPS PERSDIENST

 

 

Vragen over CTU van Nw Front Fractie

Aan de President van Republiek Suriname, de heer D.D.Bouterse,

d.t.k.v. de Voorzitter van De Nationale Assemblee, mw Drs. J. Geerlings-Simons.

 

Mijnheer de President,

Ondergetekenden, leden van De Nationale Assemblee, naderen u hierbij, krachtens artikel 86 van het Reglement van Orde van De Nationale Assemblee, met het hierna volgende.

Ondergetekenden,                                                                                                                                                    

Overwegende,

-dat onze brief  d.d. 8 juli 2011 ter zake de Counter Terrorism Unit (CTU) nimmer beantwoord is door U;

-dat de Grondwet aangeeft dat het Nationaal Leger tot taak heeft de verdediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Suriname tegen buitenlandse gewapende machten (Gw art 177);

-dat de inrichting van het Nationaal Leger bij wet wordt geregeld (Gw 177-3);

-dat de Grondwet ook aangeeft dat de Politie tot taak heeft de handhaving van de openbare orde en de inwendige veiligheid, het voorkomen van inbreuken daarop en de bescherming van personen en goederen, de opsporing van strafbare feiten en het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften op overtreding waarvan straf is gesteld (Gw 178-1);                                    

-dat de Grondwet ook aangeeft, onverminderd het bovenaangehaalde, zowel het Nationaal Leger als de Politie belast kunnen worden met bijzondere taken bij wet te regelen (Gw 177-2 en 178-2);

-dat de Grondwet dus aangeeft dat een wet in formele zin nodig is voor bijzondere taken voor het Nationaal Leger en de Politie;

-dat gebleken is dat de Regering een bijzondere gewapende macht, de CTU, ter beschikking heeft, die opsporingsbevoegdheid meent te hebben, dit in strijd met de Grondwet;

-dat de instelling en het optreden van deze zwaar bewapende macht een wettelijke basis mist en dus optreedt in de illegaliteit, de Grondwet vertrappend;

-dat terwijl de President van de Republiek Suriname in De Nationale Assemblee verklaart dat de CTU onder de Procureur-generaal ressorteert, roepen de publiekelijke verklaringen van de Procureur-generaal ter zake juist grote twijfels op;

-dat de reactie van hooggeplaatste regeringsautoriteiten op een onlangs gewezen vonnis van de kantonrechter m.b.t. legitimiteit van de CTU, gepaste respect voor de Rechterlijke Macht mist;

-dat deze houding c.q. handelingen van deze Regering zeer verwerpelijk is c.q. zijn;

Leggen de volgende vragen aan u voor ter beantwoording:

1.       Kunt u aangeven de wettelijke basis waarin taken en bevoegdheden van deze CTU geregeld zijn?

2.       Kunt u aangeven de kosten per jaar die worden gemaakt voor de bewapening, het in stand houden en het functioneren van deze CTU?

3.       Kunt u aangeven welke maatregelen u zal treffen na de recente rechterlijke uitspraak  ter zake, waarbij de rechtmatigheid en de legitimiteit van deze CTU gewraakt is?

 

Paramaribo, 31 mei 2013.

 

zaterdag 25 mei 2013

Kruistocht tegen corruptie is “Lei tori”

De maatschappelijke context van wijdverbreide corruptie

Om de haverklap verschijnen er in de media berichten dat ministers en bij het kabinet van de president werkzame personen met overschrijding van hun bevoegdheden en wettelijke plichten overgaan tot het begunstigen van familieleden, partijgenoten en andere sympathisanten. In dit verband wordt al sinds het aantreden van de regering Bouterse-Ameerali oppositiebreed geageerd tegen de onoorbare en slinkse corruptiepraktijken die ten koste gaan van gemeenschapsgeld: ettelijke miljoenen US$ die eigenlijk bestemd zijn voor het ledigen van de noden in de Surinaamse samenleving, althans moet worden ingezet ten behoeve van het algemeen belang en die nu aantoonbaar, zijn verdwenen in de zakken van een handjevol enkelingen.

Vermeende uitspraken m.b.t. de aankoop van een jacht van het parlementslid Tjin a Tsoi moeten worden geplaatst in de context van de strijd tegen de wijdverbreide en alom tegenwoordige corruptie en nepotisme op zowel de ministeries als vanuit het kabinet van de president.

Tot op heden heeft de huidige president, in de persoon van Desi Bouterse, geen enkele maatregel getroffen om voornoemde corruptieve praktijken een halt toe te roepen. De bij corruptie betrokken ministers en leden van het kabinet van de president zijn nog steeds in functie,eervol met onstlag gestuurd en van strafrechtelijke vervolging zijn deze personen kennelijk ook gevrijwaard. Tot op heden is het leden van de oppositie in de Nationale Assemblee (DNA) ook niet gelukt de diverse, bij voornoemde corruptie praktijken betrokken, ministers ter verantwoording te roepen in het parlement. Zo de voorzitter van de DNA pogingen van de oppositie om corruptie in het parlement aan de kaak te stellen niet dwarsboomt, blijven brieven gericht aan de president, met het verzoek openheid van zaken te geven over en daadkrachtig op te treden tegen de wijdverbreide en openlijke corruptie in zijn kabinet, structureel onbeantwoord.

Hoewel parlementsleden van de oppositie dus met man en macht proberen de president ertoe te bewegen een halt toe te roepen aan de corruptieve praktijken, toont laatstgenoemde zich ongevoelig voor deze ‘sentimenten’ en worden de parlementsleden die zich tot doel hebben gesteld corruptie uit te bannen, monddood gemaakt. Ondertussen blijft daadkrachtig optreden tegen corruptie en nepotisme van de zijde van de president nog steeds uit en heeft het er alle schijn van dat de bij voornoemde corruptieve praktijken betrokken leden en medewerkers van het kabinet (van de president) de strafrechtelijke en staatsrechtelijke dans zullen ontspringen. Een dergelijke gang van zaken is ongehoord in een samenleving die zich erop laat voorstaan een democratie te zijn. En het wordt er bepaald niet beter op wanneer de president pogingen onderneemt om de grondwettelijke controletaken van een parlementslid, in casu de heer Tjin A Tsoi, definitief onmogelijk te maken door te hem te intimideren met strafrechterlijke en civielrechtelijke procedures.

 

Vrijheid van meningsuiting

De rechtvaardiging van de vrijheid van meningsuiting kent twee invalshoeken, te weten de betekenis voor het individu en het belang van een vrije uitwisseling van meningen en informatie voor de samenleving als geheel.Deze vrijheid van meningsuiting is één van de essentiële fundamenten van een democratische samenleving en dat dit recht een van de basisvoorwaarden is voor vooruitgang van de samenleving en de ontwikkeling van eenieder.

Een overheid die ingrijpt in de politieke meningsvorming laadt de schijn op zich ‘rechter in eigen zaak’ te willen spelen nu die meningsvorming veelal gepaard gaat met kritiek op de overheid, die het falen van de overheid aan het licht kan brengen of de machtspositie van het politieke establishment kan aantasten.

Natuurlijk is het zo,dat de vrije meningsuiting ook zijn beperkingen kent.In dit kader is het dan ook slechts toegestaan de politieke meningsvorming te beperken voor zover kwetsende uitlatingen worden gedaan over godsdienstige zaken,of ter bescherming van groepen tegen haat en tolerantie. Het is gelet op het onlosmakelijk verband tussen vrijheid van meningsuiting en de basisbeginselen van democratische samenleving dan ook niet verwonderlijk dat bijdragen aan de maatschappelijke en in het bijzonder ook de politieke meningsvorming een hoge mate van bescherming toekomt.Immers De president en zijn regering zijn te allen tijde onderdeel van het publiek en politiek debat,zowel binnen als buiten het parlement.

Ook het Inter-Amerikaans mensenrechtensysteem gaat er onmiskenbaar van uit dat ongehinderde politieke meningsvorming essentieel is in een democratische samenleving. Dat blijkt onder andere uit ‘Principle 1’ van de ‘Inter-American Declaration of Principles on Freedom of Expression’, die stelt dat ‘freedom of expression in all its forms and manifestations is a fundamental and inalienable right of all individuals’. Dezelfde bepaling stelt eveneens dat vrijheid van meningsuiting moet worden beschouwd als een ‘an indispensable requirement for the very existence of a democratic society’. Uit ‘Principle 11’van voornoemde beginselverklaring volgt tevens dat ‘public officials are subject to greater scrutiny by society’. Overheidsfunctionarissen, de president inbegrepen, kunnen zich derhalve minder snel beroepen op een overschrijding van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting dan gewone burgers.

Het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IAHRM) oordeelde in de zaak van Tristán Donoso dat:

any expression regarding the suitability of an individual for holding public office or regarding the acts performed by public officials in the course of their duties enjoy greater protection, thus fostering democratic debate. The Court has indicated that in a democratic society, public officials are more exposed to scrutiny and criticism by the general public. This different protection threshold is justified by the fact that public officials have voluntarily exposed themselves to a stricter scrutiny. Their activities go beyond their private life and expand to enter the arena of the public debate. Such threshold is not based on the quality of the individual, but rather on the public interest attending the activities the officer performs’.

Parlementaire onschendbaarheid.

De parlementaire onschendbaarheid, zoals verankerd in artikel 88 van de Surinaamse Grondwet, sterkt ertoe leden van de Nationale Assemblee te vrijwaren van strafrechtelijke vervolging ‘voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overlegd’. Dit privilege heeft als doel te bevorderen dat parlementsleden niet hoeven te vrezen voor het aankaarten van gevoelige kwesties.

De in artikel 88 van de Grondwet gebezigde woorden ‘strafrechtelijke vervolging’ zullen, mede gelet op artikel 13 van het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (IAVRM), moeten worden gelezen als mede omvattende ‘civielrechtelijke aansprakelijkheid’. Vanuit het perspectief van het recht op vrijheid van meningsuiting komt immers ook civielrechtelijke aansprakelijkheid neer op een ontoelaatbare beperking van vrije politieke meningsvorming. Dat de grondwetgever daar destijds geen acht op heeft geslagen doet hier niet aan af, nu internationaal recht gaat boven de grondwet. Artikel 88 van de Grondwet moet op grond van artikel 13 van het IAVRM dus worden gelezen als inhoudende dat parlementariërs niet in rechte kunnen worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de DNA hebben gezegd of overlegd.

Rechtsbescherming buiten het parlement

Hoewel de parlementaire onschendbaarheid zich niet uitstrekt tot uitlatingen gedaan buiten de DNA, komt aan parlementsleden, in het bijzonder oppositieleden een verhoogde rechtsbescherming ten aanzien van uitlatingen buiten het parlement.Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde in deze context dat de prominente verdragsrechtelijke bescherming van de politieke uitingsvrijheid zich ook uitstrekt tot uitingen die buiten de volksvertegenwoordiging zijn gedaan. Het mensenrechtenhof oordeelde dat:

[w]hile freedom of expression is important for everybody, it is especially so for an elected representative of the people. He represents his electorate, draws attention to their preoccupations and defends their interests. Accordingly, interferences with the freedom of expression of an opposition member of parliament, like the applicant, call for the closest scrutiny on the part of the Court’.

Het EHRM oordeelde verder dat hoewel de parlementariër in kwestie er niet voor had gekozen zijn kritiek op de regering te uiten in het parlement, maar ervoor had gekozen om dat te doen in een krant, dit nog niet meebracht dat ‘he lost his right to criticise the Government’.

Ook het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens heeft overwogen dat:

democratic control exercised by society through public opinion encourages the transparency of State activities and promotes the accountability of public officials in public administration, for which there should be a reduced margin for any restriction on political debates or on debates on matters of public interest’.

Conclusie

De heer Tjin A Tsoi ontkent ten stelligste de gewraakte uitspraken over de aankoop van een jacht  te hebben gedaan. De bewering dat hij doelbewust onwaarheden heeft verkondigd over de president strookt dus kennelijk niet met de werkelijke gang van zaken. Bovendien is de bewering dat uitspraken van een parlementariër telkens als vaststaande feiten worden beschouwd een schromelijke overdrijving van de politieke werkelijkheid. Ook de bewering als zou de inhoud en strekking van het gepubliceerde artikel ‘lasterlijk, beledigend, vernietigend en schadeberokkenend’ zijn voor de president wordt op geen enkele wijze onderbouwd. De bewering dat hierdoor overigens ook de Staat Suriname ‘zeer ernstig beledigd en gelasterd’ zou zijn, spant echter de kroon qua absurditeit. De suggestie dat het staatshoofd en daarmee de republiek Suriname beledigd is en schade heeft, gaat uit van een gevaarlijke vereenzelviging van Bouterse met de Staat.Ook sluit deze gedachte aan bij de muilkorfwetten, waar de SVJ recent tegen is opgekomen.

Maar zelfs indien vast zou komen te staan dat de heer Tjin A Tsoi heeft beweerd dat de president of zijn kabinet het bewuste schip heeft aangeschaft met staatsmiddelen, is een civielrechtelijke aansprakelijkheid in deze buitenproportioneel en dus in strijd met het recht op vrijheid van meningsuiting welke de heer Tjin A Tsoi geniet onder artikel 13 IAVRM. Dergelijke uitspraken zijn namelijk onmiskenbaar gedaan in het kader van het aan de kaak stellen van de wijdverbreide corruptieve praktijken sinds het aantreden van deze regering. Een eventuele civielrechtelijke aansprakelijkheid zou dus ernstige schade berokkenen aan de grondwettelijke taak van parlementsleden om, al dan niet in het parlement, controle uit te oefenen op de uitvoerende macht.

In tegenstelling tot wat de jurist van de president beweerd,dat de positie die de president bekleedt hem extra gevoelig zouden maken voor dergelijke uitlatingen, blijkt uit de hiervoor aangehaalde jurisprudentie juist het tegenovergestelde: de president en alle andere regeringsfunctionarissen geniet “minder” bescherming dan andere burgers genieten om gevrijwaard te blijven van de aantasting van zijn goede naam. De mogelijkheid dat een president met dergelijke uitlatingen geconfronteerd wordt is, met andere woorden, een van de risico’s van het vak.

In dit verband is ook van belang dat het, ondanks verwoede pogingen van leden van de oppositie in de DNA om de huidige regering ter verantwoording te roepen, noch de president noch leden van zijn kabinet gevolg geven aan hun grondwettelijke plicht om verantwoording af te leggen in het parlement. Voor zover parlementsleden bij structureel gebrek aan het afleggen van verantwoording door de president in het parlement, als bedoeld in artikel 90 lid 2 Grondwet, andere (buitenparlementaire) wegen bewandelen om maatschappelijke misstanden alsnog aan de kaak te stellen, kan dat hen in redelijkheid niet tegengeworpen worden.

De president moet dus niet trachten parlementsleden te intimideren en/of monddood te maken door middel van civielrechtelijke procedures, maar handelen conform zijn grondwettelijke plicht en doen wat hij tot nog toe ernstig heeft nagelaten: een einde maken aan de wijdverbreide corruptie en het nepotisme binnen de overheid waarmee de samenleving sinds zijn aantreden wordt geplaagd.

Sunil Oemrawsingh

Lid NPS Johan Adolf Pengel Instituut

 

donderdag 23 mei 2013

Amnesty International Annual Report 201313

Suriname

 

An amendment to the amnesty law prevented the trial of President Bouterse and 24 others accused of the extrajudicial killing of 15 political opponents in 1982.

Impunity

 In April, the National Assembly approved an amendment to the 1992 amnesty law. This extended the period covered by the law from April 1980 to August 1992, thereby covering the torture and extrajudicial execution of 15 opponents of the then military government in December 1982. Twenty-five people, including President Desiré Delano “Dési” Bouterse, the country’s military leader at the time, were put on trial before a military court in November 2007 for the killings.

The amended law grants an amnesty to those who “have committed criminal offences and/or are suspected of having done so within the framework of the defence of the State and/or overthrow of the lawful authorities such as the events occurring during December 1982 and the Guerrilla War” in order to “promote national unity and the further uninterrupted development of the Republic of Suriname”.

President Bouterse argued that the new amnesty law would help to reconcile the country. However, there were demonstrations in Paramaribo, the capital, in April and May against this initiative to grant immunity to President Bouterse and the other co-accused. International criticism of the law included statements by the Inter-American Commission on Human Rights that “laws that seek to leave serious human rights violations in impunity are incompatible with Inter-American human rights obligations”. In April, following the approval of the law, the Netherlands withdrew their ambassador.

On 11 May, the military court adjourned the trial until the Constitutional Court could review the new amnesty law. This decision was confirmed by the Office of the Public Prosecutor on 12 December. However, this could result in a lengthy delay as, although the 1987 Constitution provides for the creation of a constitutional court, no such court had been established by the end of 2012.

In November, youth activist Sharona Lieuw On, Chair of Youth against Amnesty, filed a complaint after receiving a bullet through the post along with a letter warning her not to continue her protests against the amnesty law. She later withdrew her complaint as she feared for her safety.

 

vrijdag 17 mei 2013

WATEROVERLAST

 

Paramaribo, 17 mei 2013

 

Aan:

de Voorzitter van De Nationale Assemblee,

mw drs. J. Geerlings-Simons.

Alhier

 

 

Geachte Voorzitter,

 

Ondergetekenden, allen leden van De Nationale Assemblee, vragen U hierbij krachtens artikel 29 van het Reglement van Orde, om op de meest korte termijn een openbare vergadering te willen uitschrijven met als agendapunt:

“Bespreking van de verontrustende situatie als gevolg van wateroverlast in vele gebieden in Paramaribo en districten.”

 

Vele gebieden in Paramaribo en districten hebben thans te kampen met ernstige wateroverlast. Landbouwers lijden hierdoor grote schade terwijl bewoners in woonwijken schade ondervinden aan have en goed.

Voorts brengt deze situatie van wateroverlast gezondheidsrisico’s met zich mee. Daarnaast is er sprake van dijkdoorbraken of dreiging daarvan met name in het Weg naar Zee gebied, in Marowijne, in Saramacca, in Para, in Commewijne en in andere delen van het land.

 

Vanuit de regering wordt onvoldoende aandacht besteed aan het voorkomen van het onder water lopen van grote gebieden, waarmee een groot deel van de bevolking direct of indirect mee geconfronteerd wordt. Hoewel binnen de Regering verschillende ministeries (Openbare Werken, LVV, RO, ROGB) qua hun taakstelling op de één of andere manier te maken hebben met de natte infrastructuur en door de Regering keer op keer is aangegeven dat er geen financiële problemen zijn binnen de overheid, zien wij onvoldoende activiteiten van overheidswege in het veld, die moeten leiden tot adequate aanpak van wateroverlast en de gevolgen daarvan.

 

 

Hoogachtend,

R. Randjietsingh, A.Gajadien, R.Zeeman, G.Castelen, C.Breeveld, L.Soerdjan, A.Tjin-A-Tsoi, R.Wijdenbosch, M.Rathipal, P.Kensenhuis

 

maandag 13 mei 2013

Krin denki denkt NPS achterban te “broejeren”

 

In het ndp krantje “krin denki” verscheen een artikel waarin men

aangeeft dat de NPS achterban dhr Hooghart terug wenst.Dit omdat de

Inspanningen van de voorzitter Rusland, ondervoorzitter R.Wijdenbosch en de voorzitter van NPS Paramaribo

dhr. Coblijn geen zoden aan de dijk legt.

Niets is minder waar. De NPS groeit vanwege haar mobilisatie, maar ook omdat men nu meer dan ooit inziet dat de huidige machthebbers en hun trawanten het volk voor de zoveelste keer voor de gek hebben gehouden.

 

De bekende misleiding van onze politieke opponenten wordt uit de kast gehaald om met bedrog en leugens de achterban van de partij in verwarring te brengen.De NPS is stabiel en heeft een integere leiding. Wij groeien en zullen onder leiding van voorzitter Gregory Rusland de verkiezingen ingaan.

 

Het zou goed zijn als de regering de vele beloften die zij heeft gemaakt gaat inlossen, in plaats van haar propagandisten en eigen inspanning de NPS te bestrijden.

 

NPS persdienst