De Internationale Verantwoordelijkheid betreffende Criminele en Ongrondwettelijke Handelingen
Op 5 september j.l. verscheen in het dagblad “de Ware Tijd” een artikel met als titel: “Geen isolement met Bouterse of Brunswijk als President”.
Die krantekop heeft menigeen die zich regulier bezig houdt met internationale betrekkingen ernstig doen fronzen. De schrijver van hoger genoemd artikel concludeert in de eerste zin van zijn pennevrucht dat de eventuele verkiezing van hoger genoemde heren tot Staatshoofd van de Republiek Suriname ons land NIET in een mondiaal isolement zal sleuren.
Het feit is evenwel dat ons aller geliefd land wel degelijk in ernstige mondiale verlegenheid gebracht zou kunnen worden, indien personen tegen wie internationale opsporings bevelen lopen tot Staatshoofd worden gekozen. Hieronder zal summier een analyse van de recente internationale ontwikkelingen betreffende Staatshoofden of Regeringsleiders met een bevlekt verleden worden gemaakt.
Voor de goede orde is het belangrijk te stellen dat het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen (ook wel Conventie van Wenen of Weense Conventie genoemd) van 24 april 1964 regels geeft waarin de basis beginselen van het diplomatieke verkeer zijn vastgelegd. Hieronder vallen de privileges c.q. de onschendbaarheid ("immuniteiten") van Staatshoofden, diplomaten en diplomatieke vertegenwoordigingen. Ingevolge dit instrument zullen landen inderdaad niet onbesuisd of willekeurig overgaan tot het arresteren van Staatshoofden.
Echter kan worden opgemerkt dat internationaal met de indiening van de Spaanse klacht tegen de voormalige President van Chili, Augusto Pinochet, op 10 october 1998, dus langer dan 10 jaar geleden, voor het eerst positief is gereageerd op een verzoek tot arrestatie van een ex Staatshoofd. Augusto Pinochet werd in Londen gearresteerd. Deze kwestie haalde de voorpagina van diverse internationale nieuwsbladen, niet alleen omdat het de arrestatie van een voormalige militaire dictator betrof, die Chili vanaf 1973 tot en met 1990 had geregeerd, maar het was tevens de eerste keer dat diverse Europese rechtbanken het principe van “universiele jurisdictie” toepasten, door zich competent te verklaren om misdaden gepleegd door een voormalig Staatshoofd te vervolgen.
Dit jaar (2009) zal niettemin de geschiedenis ingaan als het moment waarop de internationale gemeenschap voor het eerst duidelijke diplomatieke en juridische stappen ondernomen heeft om Staatshoofden die zich schuldig hebben gemaakt aan het schenden van mensenrechten of het plegen van een staatsgreep te vervolgen of diplomatiek te isoleren.
Begin maart vaardigde het Internationaal Strafhof op instructie van de Veiligheidsraad een arrestatiebevel uit tegen de Soedanese President Al-Bashir, het eerste tegen een zittend Staatshoofd, voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Het conflict in Darfur heeft tot nu toe aan ongeveer 300.000 personen het leven gekost en meer dan 2,7 miljoen inwoners op de vlucht gejaagd.
Hoewel de Soedanese President vooral onder zijn collega-staatshoofden in Afrika en de moslimwereld nogal wat steun geniet, kan gerust gesteld worden dat hij internationaal nagenoeg geisoleerd is, aangezien hij zich niet vrijelijk mondiaal kan bewegen.
Op 28 juni werd de Hondurese President Manuel Zelaya door het leger afgezet. Hij werd door militairen op die bewuste zondagmorgen in pyjama uit zijn huis gehaald en naar Costa Rica gevlogen. Zelaya manoeuvreerde zich politiek in een lastig parket toen hij de Grondwet via een referendum wilde veranderen om zodoende herkozen te kunnen worden, maar een meerderheid van het parlement, de rechterlijke macht en de strijdkrachten tegenover zich kreeg.
De Permanente Raad van de OAS veroordeelde op dezelfde dag de staatsgreep, terwijl de VN Algemene Vergadering dat op 30 juni deed. Als reactie op de staatsgreep trokken alle landen van de Europese Unie op 2 juli hun Ambassadeurs uit Honduras terug en werd EU- hulp aan Honduras ter waarde van 64 miljoen euro onmiddelijk stopgezet. Daarvoor hadden enkele lid-staten van de OAS eveneens de diplomatieke relaties met dit Centraal-Amerikaans land verbroken.
De interim Regering onder leiding van Roberto Micheletti staat thans onder zware internationale druk aangezien deze Regering internationaal weinig erkenning geniet. Het isolement is thans compleet daar leden van de interim Regering niet over visa kunnen beschikken om het land in het buitenland te vertegenwoordigen.
Het meest recente voorbeeld van een gezamenlijke diplomatieke actie tegen een couppresident vond plaats op 25 september j.l., toen Suriname samen met 22 andere landen in de Algemene Vergadering van de VN heftig protesteerde tegen de participatie van de via een staatsgreep aan de macht gekomen President Andry Rajoelina van Madagascar.
Nadat Rajoelina reeds door de President van de Algemene Vergadering was aangekondigd om het woord te voeren, vroeg de vertegenwoordiger van de Zuid Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC) bij monde van de Minister van Buitenlandse Zaken van Congo om een punt van orde, waarbij gevraagd werd te beletten dat Rajoelina aan het woord kwam.
De kwestie werd in stemming gebracht en drieentwintig landen stemden tegen, omdat zij van oordeel waren dat de Regeringsleider van Madagaskar internationaal niet wordt erkend.
Concluderend kan gesteld worden dat hoewel het Verdrag van Wenen het principe van staatsimmuniteit voor Staatshoofden in het algemeen erkend vandaag de dag niet simpel gesteld kan worden dat Regeringsleiders onder alle omstandigheden onschendbaar zijn. (Deze internationale rechtsregel werd in 2002 in een veel besproken uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, in de zaak van de Democratische Republiek Congo tegen Belgie herbevestigd).
De meest recente internationale diplomatieke maatregelen tegen het onwettig gezag in Honduras en Madagaskar en het internationaal opsporingsbevel tegen de huidige Sudanese President, als ook de feitelijke arrestatie van Augusto Pinochet precies elf jaar geleden, zijn allemaal signalen die onomstotelijk bevestigen dat het de internationale gemeenschap menens is om personen, zelf indien zij het hoogste Staatsambt bekleden, voor hun criminele of ongrondwettelijke handelingen verantwoordelijk te stellen.
Het is verwachtbaar dat de internationale gemeenschap zich in de toekomst zal blijven inzetten om Staatshoofden of Regeringsleiders met een bevlekt of onzuiver verleden, op de een of andere manier ter verantwoording te roepen. In het verlengde hiervan is het dus slechts een kwestie van tijd dat in de toekomst eventuele Staatshoofden met INTERPOL arrestatie bevelen op hun naam wereldwijd zullen worden geisoleerd.
Grun Dyari 07 OCTOBER 2009
donderdag 15 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten