Beweringen Bouterse weerlegd door Governor Hoefdraad en het IMF .
In zijn jaarrede bij de indiening van de begroting 2013 heeft president Desi Bouterse fel uitgehaald naar zijn ambtsvoorganger Ronald Venetiaan. Met niet-verifieerbare cijfers over onbetaalde rekeningen betoogde hij dat de regeringen Venetiaan een financieel-economische puinhoop voor hem hebben achtergelaten door het chaotisch beleid dat zij hebben gevoerd. Door de immense inspanning, die hij zich heeft moeten getrootsten om de “erfenis van Venetiaan” op te ruimen, heeft hij tot nu toe niet kunnen werken aan het realiseren van de grootse plannen die hij bij zijn aantreden in augustus 2010 aan het volk heeft gepresenteerd.
Financieel-economische deskundigen binnen en buiten de NPS hebben met verbazing naar de uiteenzetting van de president zitten luisteren, omdat het beeld dat door hem werd geschetst haaks staat op de objectieve werkelijkheid. Sterker nog de beweringen van Bouterse worden onmiskenbaar weerlegd door eerdere bevindingen van terzake deskundigen zoals Governor Gilmore Hoefdraad van de Centrale Bank van Suriname en de Executive Board van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Toch niet de eersten de besten.
Anders dan president Bouterse beweert liet Governor Hoefdraad in februari 2012 in een artikel in de Amerikaanse krant US Today over de economische vooruitzichten van Suriname optekenen “dat het decennium vanaf 2000 tot nu toe het meest positieve is geweest voor de ontwikkeling van Suriname.” Wij hebben in die tijd kunnen profiteren van hoge grondstofprijzen op de wereldmarkt, maar het is niet alleen daaraan te danken geweest dat wij nu economisch er zo goed voor staan. In de woorden van de governor “luck is of no use without solid macro-economic policies over the years”. Suriname heeft volgens de Governor in die periode “een gedegen, conservatief fiscaal/monetair beleid gevoerd, dat was gebaseerd een zeer zorgvuldig en toekomst gericht management van onze resources.”
Dat beleid heeft ervoor gezorgd dat het per capita inkomen van de Surinamer is gestegen van USD 1.500 in 2000 naar bijna USD 7.000 in 2010. Dat de inflatie is teruggebracht van boven de 100% in 2000 naar 6,9% in 2010. En dat een monetaire reserve kon worden opgebouwd van vrijwel niks in 2000 tot meer dan USD 700 miljoen in 2010, gelijk aan 5 maanden import. Een prestatie, die vooral te danken is geweest aan de opbrengsten uit de IAMGold deal en de investeringen van Staatsolie in een raffinaderij en uitbreiding van haar reserves.
De woorden van Governor Hoefdraad staan niet op zich. Ook de Executive Board van het IMF heeft op diverse tijdstippen zich vol lof uitgelaten over het prudent macro-economisch beleid in de periode 2000-2010. Suriname is dank zij dat beleid de economische malaise van de jaren 80 en 90 te boven gekomen en heeft tegelijk goede condities kunnen scheppen voor groei van welvaart en welzijn voor de samenleving. De conclusies van de Board over de Article IV rapportages over Suriname van onder meer 2007, 2008, 2009 en 2010 spreken in dit verband voor zich. In 2007 constateerde de Board naar aanleiding van het 2007 Article IV rapport reeds dat er sprake was van groei van het BNP, daling van de inflatie, overschot op de betalingsbalans, terugdringing van de staatsschuld en toename van de monetaire reserve. “In the recent years the authorities have made progress towards strengthening policies. These policies supported by the improved terms of trade appear to be paying off, with real economic growth, declining inflation and a significant decline in public debt since 2002”.
De gestadige groei van het BNP resulteerde ook in groei van het per capita inkomen, waardoor Suriname vanaf 2007 zelfs behoort tot de upper middle income countries in de wereld. Dat zijn landen met een per capita inkomen tussen USD 4.036 en USD 12.475 per jaar.
Grafiek 1: Ontwikkeling van het per capita inkomen in Suriname 2005-2012
Bron: Centrale Bank van Suriname, Suriname - an investment opportunity, oktober 2011
Ook in 2010, het jaar waarin Bouterse aantreedt als president is de IMF Board overwegend positief over het economisch beleid van de regering Venetiaan. In de conclusies over het 2009 Article IV rapport, dat in februari 2010 is uitgebracht, concludeert de Board dat sociale rust en overwegend gunstige externe omstandigheden de sociaal- economische ontwikkeling van Suriname in de voorgaande jaren hebben gestimuleerd. Als gevolg van de aflossing van de achterstallige schuld van USD 118 miljoen aan Brazilie, bestond de buitenlandse schuld alleen nog uit een achterstallige schuld van USD 31 miljoen aan de USA. Over de afwikkeling van die schuld waren reeds gesprekken gaande met de USA. Voorts gaf de Board aan dat de verwachte grote investeringen, die toen reeds op stapel lagen in de sectoren goud, bauxiet, olie, energie en infrastructuur zorgden voor uitstekende vooruitzichten voor de komende jaren. De overheidsinkomsten zullen volgens de Board positieve effecten ondervinden van de geplande overheidsparticipatie in investeringen in de goudsector. De Board voorspelt dat de betalingsbalans na een tijdelijke terugslag, vanaf 2013 zich weer in opwaartse richting zal ontwikkelen, wanneer de grote investeringen van Newmont, Suralco en RGM, in de goud en bauxietsector op gang komen. De vooruitzichten rechtvaardigen volgens de Board zelfs de verwachting dat Suriname eventuele tegenvallers goed zal kunnen opvangen.
Grafiek 2: Real GDP growth 2006-2010; Grafiek 3: Gross international reserves 2005-2010
Bron: IMF Staff Report for the 2011 Article IV Consultation with Suriname, April 2011
De grafieken 2 en 3 die zijn ontleend aan het 2011 Article IV rapport dat in april 2011 is uitgebracht geven een goed beeld van de ontwikkeling van de economische groei en de monetaire reserve. In grafiek 2 wordt de economische groei van Suriname geplaatst tegen de groei in andere landen van de regio. Hieruit blijkt Suriname met gemiddeld 4-5% groei het veel beter doet dan Trinidad &Tobago, Guyana en Jamaica. Grafiek 3 geeft de ontwikkeling van de monetaire reserve van Suriname aan, waaruit blijkt dat deze vanaf 2005 stelselmatig is gegroeid en per ultimo 2010 boven USD 700 miljoen uitkomt, gelijk aan dekking van 4-5 maanden import. Duidelijk waarneembaar is dat zowel de economische groei als de groei van de monetaire reserve een opwaartse trend tonen. Deze is onder meer is gebaseerd op verwachte opbrengsten van investeringen, die het laatste decennium zijn gedaan in de bauxiet, goud, aardolie en bananensector en reeds geplande nieuwe investeringen van IAMGold, Newmont, Suralco en Staatsolie. De geplande investeringen waren bij het aantreden van de regering Bouterse/Ameerali alle reeds in een voorbereidende fase. .
Ook in kringen van de Nationale Partij Suriname (NPS) viel de sneer van Bouterse naar de regering van toenmalig NPS voorman en president Ronald Venetiaan zeer slecht. Een NPS topper zei dat Bouterse zoals wij ook op ander gebied van hem gewend zijn de verantwoordelijkheid voor zijn falen weer eens op een ander probeert af te schuiven. “Hij zelf heeft tot nu op economisch gebied niks gepresteerd, behalve de overnight devaluatie van de SRD en een moordende verhoging van de government take. Hij loopt wel trots te zwaaien met positieve ratings en IMF rapporten, maar verzwijgt dat de mooie vooruitzichten in de ratings gebaseerd zijn op investeringen die door de regering Venetiaan in gang zijn gezet. Ga maar na. Toen hij in de oppositie zat had hij zoveel kritiek op de Cambior deal en hij wilde Staatsolie zelfs verkopen. Maar vandaag aan de dag leveren juist deze investeringen de grootste bijdrage leveren aan de staatskas. En ware het niet dat hij nu al langer dan 2 jaar zit te treuzelen over Newmont en de uitbreiding van Rosebel, projecten die reeds helemaal voorbereid waren, dan zouden wij nu ook al de vruchten van deze 2 grote projecten hebben kunnen plukken. Al deze projecten zijn door de regering Venetiaan voorbereid om ervoor te zorgen dat Suriname op eigen kracht vooruit zou kunnen als de Nederlandse ontwikkelingshulp eenmaal zou eindigen. Eigenlijk zou Bouterse daarom dankbaar moeten zijn dat de regeringen onder leiding van president Ronald Venetiaan een verantwoord en toekomstgericht economisch beleid hebben gevoerd”.
Sunil Oemrawsingh
JAPIN lid.
28 september 2012