zondag 20 maart 2011

Coronie kan beter presteren

Ivan Fernald. 03-03-2011 Final

Het district Coronie heeft een roemrijk verleden waar wij allen trots op mogen zijn.
Er zijn tijden geweest waarbij de kokos industrie bloeide tot ongekende hoogte en menige Coroniaan in de varkens – en bijen teelt een flinke boterham vond. Coronie heeft ook een bloeiende agrarische sector gekend die niet alleen voor voldoende werkgelegenheid zorgde maar ook een niet onaanzienlijke bijdrage leverde aan de economische ontwikkeling van ons land. De achteruitgang van de agrarische sector is voor een deel te wijten aan de het gebrek aan een optimale infrastructuur ter ondersteuning van productie maar zeker ook aan een tekort aan ondernemerschapzin. Gelukkig is er reeds in de regeerperiode Venetiaan een aanvang gemaakt met de bouw van een Zeedijk te Coronie om het overtollige binnendringende water te weren, maar ook de verzilting een halt toe te roepen. Ook kan de waterhuishouding en de irrigatie beter geregeld worden.

Coronie heeft ook vele grote zonen en dochters voortgebracht zowel op intellectueel gebied ( politiek en wetenschapsbeoefening), in de sport als op het gebied van kunst en cultuur. Coronianen hebben topprestaties geleverd en Suriname groot gemaakt.” Coronie brought honor to the nation”. Deze Coronianen hebben gefungeerd als onontbeerlijke rolmodellen voor alle Surinamers.
Toelating MULO
Het steekt daarom des te meer om te moeten vernemen dat voor het schooljaar 2008-2009 van alle districten in de kustvlakte, Coronie de laagste cijfers heeft geproduceerd voor toelating tot MULO.
Een percentage van slechts 29,7% van het Gewoon Lager Onderwijs (GLO) is gehaald voor toelating MULO, terwijl het landelijk gemiddelde was gesteld op 55.5%. Een totaal van 10.169 leerlingen van de 6e klassen deden landelijk mee aan de toets waarvan er 5.641 slaagden voor MULO (Bron: Examenbureau)
Dit percentage is bedroevend en geeft aanleiding tot ernstige reflectie en het nemen van fundamentele maatregelen. Het is ten enen male onaanvaardbaar dat het landelijk gemiddelde in Suriname slechts 55.5 % bedroeg in 2009. Alarmerend is het echter als de MULO toelatingscijfers in Coronie duiken onder de 30%. Dat is maar liefst 25.8% onder het landelijk gemiddelde. De toelatingscijfers in Coronie voor MULO zelfs nog lager geweest namelijk 26.7% in 2007.


De officiële cijfers over 2010 zijn nog niet gepubliceerd. Gelukkig heb ik , na enig speurwerk, de hand weten te leggen op de GLO toets resultaten 2010. Het vergelijkend onderzoek geeft aanleiding tot een diepgaande analyse. In 2010 zien wij t.o.v. de voorbije jaren een aanzienlijke kentering. De toelating tot MULO is gestegen van een landelijk gemiddelde van 55.5% in 2009 tot 63.1 % in 2010. In dit verband is het verheugend om te constateren dat Coronie de grootste inhaalslag van alle districten laat zien : een toelatingspercentage MULO van 55.7%. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2009. Het district Sipaliwini vertoont een marginale stijging van 1.8% en is wederom hekkensluiter. De tegenvallende resultaten van Sipaliwini geven aanleiding tot ernstige bezorgdheid . Saramacca streeft Nickerie voorbij met een toelatingspercentage van 74.6%. De districten die (structureel ) onder het landelijk gemiddelde presteren zijn in alfabetische volgorde : Brokopondo, Coronie, Marowijne, Para en Sipaliwini.
Alle districten hebben in 2010 beter gepresteerd. Op zich zelf is dit natuurlijk toe te juichen maar het vraagt om een aannemelijke verklaring. De leer- en omgevingsfactoren zijn vrijwel ongewijzigd gebleven. Wij mogen ervan uitgaan dat de verstrekte gegevens betrouwbaar Zijn. De percentages zijn immers aangeleverd door de officiële instanties. Verwacht mag worden dat de GLO toets valide is en kwalitatief gelijkwaardig is aan de toets van 2009. Is de stijging duurzaam.? Hoe valt de significante stijging voor Coronie te verklaren ? Wij zijn wellicht op de goede weg. Toch worden er te veel obstakels opgeworpen die leerlingen tegenhouden om deel te nemen aan vervolgopleidingen.

De inefficiëntie van ons onderwijssysteem, gekenmerkt door o.a. vele selectie “drempels“ en een laag rendement, is een grove verspilling van ons ontwikkelingspotentieel en financiële middelen. Bovendien heeft dit gegeven, naast economische ook nog negatieve sociaal- psychologische effecten. Te veel leerlingen worden op jeugdige leeftijd, geconfronteerd met teleurstelling, fiasco en frustraties. Het is niet doorgedrongen tot de meeste mensen dat in het eerste jaar GLO (klas 1) het overgangspercentage landelijk bedraagt: 60%. Dat wil zeggen dat bij een aantal van 100 leerlingen in de 1e leerjaar er 40 de klas moeten overdoen.
Voorkomen moet worden dat er een negatief zelfbeeld ontstaat en dat vele leerlingen voortijdig het formeel onderwijs vaarwel zeggen. Dit is geen loze bewering getuige het feit dat er 351 scholen voor Gewoon lager onderwijs (GLO en KleuterOnderwijs) zijn geregistreerd en slechts 133 Scholen voor VOJ in 2009(bron: afdeling Planning Minov). De scholen voor speciaal onderwijs zijn meegenomen. Deze info kunnen wij dan als volgt vertalen: De scholen voor lager onderwijs(GLO/KO) en de VOJ scholen verhouden zich als 3: 1. Er zijn dus 3 maal meer scholen voor lager onderwijs dan voor VOJ. In het schooljaar 2008-2009 waren er 89.333 leerlingen ingeschreven voor KO/GLO en “slechts” 32.528 voor VOJ. De verontrustende vraag is waar de leerlingen die niet naar het vervolg VOJ onderwijs gaan, gebleven zijn en wat de onderliggende factoren zijn geweest. Indien wij in aanmerking nemen dat er landelijk gemiddeld 1 op de 5 leerlingen zonder doubleren (blijven zitten) op de lagere school hun intrede doen op MULO, beginnen wij de draagwijdte van het probleem beter ter te overzien. En dan is niet eens het fenomeen van drop-outs (voortijdige schoolverlaters op de lagere school) meegenomen. Het district Coronie heeft geen school voor het Lager Technisch Onderwijs ( LTO),
Kennelijk vanwege de beperkte schaal (het leerlingen aanbod). Het is interessant om na te gaan waar leerlingen die niet geslaagd zijn voor toelating MULO maar wel voor LTO terecht komen: in de aangrenzende districten of in Paramaribo? In aanmerking moet zelfs genomen worden dat een deel uit het schoolsysteem verdwijnt

Vergelijkende resultaten
In vergelijking met de aangrenzende districten ( Nickerie en Saramacca) zijn de schoolprestaties van Coronie niet bevredigend. De leerkrachten verbonden aan de GLO scholen beschikken over de nodige kwalificaties (diploma) en het mag worden verondersteld dat zij voldoen aan de bekwaamheidseisen. Er zijn,voor zover mij bekend, geen wanklanken van de inspectie vernomen. Het is interessant om de algemene prestatie indicatoren per district te vergelijken. Het wordt algemeen aanvaard dat er een verband is tussen de grootte van de klas en de leerlingenprestaties. Dit is echter niet de enige indicator. In dit verband ben ik te rade gegaan bij het minov en heb dankbaar gebruik gemaakt van de geraadpleegde bronnen van de afdeling Planning (onderwijsstatistieken indicatoren en trends). Het gemiddeld aantal leerlingen(landelijk) per leerkracht was in het schooljaar 2008-2009, wat betreft GLO : 25 en voor Kleuter Onderwijs 28. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in de aanduiding: PTR(PupilTeacher Ratio). Welnu, Coronie had een PTR-GLO gemiddelde van 17. (in het 6e leerjaar is het 18) Dat is het laagste GLO gemiddelde van alle districten en dit is zeer gunstig. Eenvoudig weg mag gesteld worden dat Coronie het minst aantal leerlingen per leerkracht heeft. De conclusie dat in Coronie de klassen dan het kleinst zijn, is gerechtvaardigd. Dit is gunstig want grote klassen leveren in de regel niet de beste prestaties op. Paramaribo en Wanica hadden een gemiddelde van respectievelijk 27 en 30. In het schooljaar 2007-2008 was het PTR-GLO gemiddelde van Coronie zelfs 14. Voor de goede orde moet worden nagegaan of alle geregistreerde leerkrachten daadwerkelijk ingezet worden in de concrete onderwijsleersituatie. Met andere woorden, staan zij allemaal echt voor de klas en zo nee wat is het exacte aantal en ook uitgedrukt in percentages.

Ontegenzeggelijk ligt een scala van factoren ten grondslag aan de bedroevende onderwijs resultaten. Hierbij wordt ook gedacht aan sociaal-maatschappelijke aspecten die ondersteunend of belemmerend kunnen werken op schoolprestaties. Het is overigens interessant om na te gaan hoe de onderlinge schoolresultaten in Coronie zich verhouden. M.a.w. hoe hebben de bijzondere scholen (RKBO, EBGS) gepresteerd t.o.v. de openbare school. Is er een eenduidig beeld of zijn er significante verschillen.
De aangrenzende districten doen het aanmerkelijk beter. Op grond van de data (overzicht resultaten toets GLO van het Examenbureau) kan ter vergelijking gesteld worden dat theoretisch een leerling van de 6e klas in Nickerie en Saramacca een betere grondslag en daardoor een grotere kans heeft om te slagen voor de toelatingstoets dan zijn vriendje in Coronie. Het slagingspercentage voor toelating MULO was voor Nickerie in 2009 exact 65,9% en in 2010 was zulks 73. %. Coronie heeft echter een spectaculaire sprong voorwaarts gemaakt ten opzichte van 2009. KAN Coronie een voorhoede rol vervullen in 2011???
Wordt vervolgd.

Ivan Fernald email: ivanfernald@hotmail.com

Geen opmerkingen: