Ivan Fernald. 03-03-2011 Final
Het district Coronie heeft een roemrijk verleden waar wij allen trots op mogen zijn.
Er zijn tijden geweest waarbij de kokos industrie bloeide tot ongekende hoogte en menige Coroniaan in de varkens – en bijen teelt een flinke boterham vond. Coronie heeft ook een bloeiende agrarische sector gekend die niet alleen voor voldoende werkgelegenheid zorgde maar ook een niet onaanzienlijke bijdrage leverde aan de economische ontwikkeling van ons land. De achteruitgang van de agrarische sector is voor een deel te wijten aan de het gebrek aan een optimale infrastructuur ter ondersteuning van productie maar zeker ook aan een tekort aan ondernemerschapzin. Gelukkig is er reeds in de regeerperiode Venetiaan een aanvang gemaakt met de bouw van een Zeedijk te Coronie om het overtollige binnendringende water te weren, maar ook de verzilting een halt toe te roepen. Ook kan de waterhuishouding en de irrigatie beter geregeld worden.
Coronie heeft ook vele grote zonen en dochters voortgebracht zowel op intellectueel gebied ( politiek en wetenschapsbeoefening), in de sport als op het gebied van kunst en cultuur. Coronianen hebben topprestaties geleverd en Suriname groot gemaakt.” Coronie brought honor to the nation”. Deze Coronianen hebben gefungeerd als onontbeerlijke rolmodellen voor alle Surinamers.
Toelating MULO
Het steekt daarom des te meer om te moeten vernemen dat voor het schooljaar 2008-2009 van alle districten in de kustvlakte, Coronie de laagste cijfers heeft geproduceerd voor toelating tot MULO.
Een percentage van slechts 29,7% van het Gewoon Lager Onderwijs (GLO) is gehaald voor toelating MULO, terwijl het landelijk gemiddelde was gesteld op 55.5%. Een totaal van 10.169 leerlingen van de 6e klassen deden landelijk mee aan de toets waarvan er 5.641 slaagden voor MULO (Bron: Examenbureau)
Dit percentage is bedroevend en geeft aanleiding tot ernstige reflectie en het nemen van fundamentele maatregelen. Het is ten enen male onaanvaardbaar dat het landelijk gemiddelde in Suriname slechts 55.5 % bedroeg in 2009. Alarmerend is het echter als de MULO toelatingscijfers in Coronie duiken onder de 30%. Dat is maar liefst 25.8% onder het landelijk gemiddelde. De toelatingscijfers in Coronie voor MULO zelfs nog lager geweest namelijk 26.7% in 2007.
De officiële cijfers over 2010 zijn nog niet gepubliceerd. Gelukkig heb ik , na enig speurwerk, de hand weten te leggen op de GLO toets resultaten 2010. Het vergelijkend onderzoek geeft aanleiding tot een diepgaande analyse. In 2010 zien wij t.o.v. de voorbije jaren een aanzienlijke kentering. De toelating tot MULO is gestegen van een landelijk gemiddelde van 55.5% in 2009 tot 63.1 % in 2010. In dit verband is het verheugend om te constateren dat Coronie de grootste inhaalslag van alle districten laat zien : een toelatingspercentage MULO van 55.7%. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2009. Het district Sipaliwini vertoont een marginale stijging van 1.8% en is wederom hekkensluiter. De tegenvallende resultaten van Sipaliwini geven aanleiding tot ernstige bezorgdheid . Saramacca streeft Nickerie voorbij met een toelatingspercentage van 74.6%. De districten die (structureel ) onder het landelijk gemiddelde presteren zijn in alfabetische volgorde : Brokopondo, Coronie, Marowijne, Para en Sipaliwini.
Alle districten hebben in 2010 beter gepresteerd. Op zich zelf is dit natuurlijk toe te juichen maar het vraagt om een aannemelijke verklaring. De leer- en omgevingsfactoren zijn vrijwel ongewijzigd gebleven. Wij mogen ervan uitgaan dat de verstrekte gegevens betrouwbaar Zijn. De percentages zijn immers aangeleverd door de officiële instanties. Verwacht mag worden dat de GLO toets valide is en kwalitatief gelijkwaardig is aan de toets van 2009. Is de stijging duurzaam.? Hoe valt de significante stijging voor Coronie te verklaren ? Wij zijn wellicht op de goede weg. Toch worden er te veel obstakels opgeworpen die leerlingen tegenhouden om deel te nemen aan vervolgopleidingen.
De inefficiëntie van ons onderwijssysteem, gekenmerkt door o.a. vele selectie “drempels“ en een laag rendement, is een grove verspilling van ons ontwikkelingspotentieel en financiële middelen. Bovendien heeft dit gegeven, naast economische ook nog negatieve sociaal- psychologische effecten. Te veel leerlingen worden op jeugdige leeftijd, geconfronteerd met teleurstelling, fiasco en frustraties. Het is niet doorgedrongen tot de meeste mensen dat in het eerste jaar GLO (klas 1) het overgangspercentage landelijk bedraagt: 60%. Dat wil zeggen dat bij een aantal van 100 leerlingen in de 1e leerjaar er 40 de klas moeten overdoen.
Voorkomen moet worden dat er een negatief zelfbeeld ontstaat en dat vele leerlingen voortijdig het formeel onderwijs vaarwel zeggen. Dit is geen loze bewering getuige het feit dat er 351 scholen voor Gewoon lager onderwijs (GLO en KleuterOnderwijs) zijn geregistreerd en slechts 133 Scholen voor VOJ in 2009(bron: afdeling Planning Minov). De scholen voor speciaal onderwijs zijn meegenomen. Deze info kunnen wij dan als volgt vertalen: De scholen voor lager onderwijs(GLO/KO) en de VOJ scholen verhouden zich als 3: 1. Er zijn dus 3 maal meer scholen voor lager onderwijs dan voor VOJ. In het schooljaar 2008-2009 waren er 89.333 leerlingen ingeschreven voor KO/GLO en “slechts” 32.528 voor VOJ. De verontrustende vraag is waar de leerlingen die niet naar het vervolg VOJ onderwijs gaan, gebleven zijn en wat de onderliggende factoren zijn geweest. Indien wij in aanmerking nemen dat er landelijk gemiddeld 1 op de 5 leerlingen zonder doubleren (blijven zitten) op de lagere school hun intrede doen op MULO, beginnen wij de draagwijdte van het probleem beter ter te overzien. En dan is niet eens het fenomeen van drop-outs (voortijdige schoolverlaters op de lagere school) meegenomen. Het district Coronie heeft geen school voor het Lager Technisch Onderwijs ( LTO),
Kennelijk vanwege de beperkte schaal (het leerlingen aanbod). Het is interessant om na te gaan waar leerlingen die niet geslaagd zijn voor toelating MULO maar wel voor LTO terecht komen: in de aangrenzende districten of in Paramaribo? In aanmerking moet zelfs genomen worden dat een deel uit het schoolsysteem verdwijnt
Vergelijkende resultaten
In vergelijking met de aangrenzende districten ( Nickerie en Saramacca) zijn de schoolprestaties van Coronie niet bevredigend. De leerkrachten verbonden aan de GLO scholen beschikken over de nodige kwalificaties (diploma) en het mag worden verondersteld dat zij voldoen aan de bekwaamheidseisen. Er zijn,voor zover mij bekend, geen wanklanken van de inspectie vernomen. Het is interessant om de algemene prestatie indicatoren per district te vergelijken. Het wordt algemeen aanvaard dat er een verband is tussen de grootte van de klas en de leerlingenprestaties. Dit is echter niet de enige indicator. In dit verband ben ik te rade gegaan bij het minov en heb dankbaar gebruik gemaakt van de geraadpleegde bronnen van de afdeling Planning (onderwijsstatistieken indicatoren en trends). Het gemiddeld aantal leerlingen(landelijk) per leerkracht was in het schooljaar 2008-2009, wat betreft GLO : 25 en voor Kleuter Onderwijs 28. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in de aanduiding: PTR(PupilTeacher Ratio). Welnu, Coronie had een PTR-GLO gemiddelde van 17. (in het 6e leerjaar is het 18) Dat is het laagste GLO gemiddelde van alle districten en dit is zeer gunstig. Eenvoudig weg mag gesteld worden dat Coronie het minst aantal leerlingen per leerkracht heeft. De conclusie dat in Coronie de klassen dan het kleinst zijn, is gerechtvaardigd. Dit is gunstig want grote klassen leveren in de regel niet de beste prestaties op. Paramaribo en Wanica hadden een gemiddelde van respectievelijk 27 en 30. In het schooljaar 2007-2008 was het PTR-GLO gemiddelde van Coronie zelfs 14. Voor de goede orde moet worden nagegaan of alle geregistreerde leerkrachten daadwerkelijk ingezet worden in de concrete onderwijsleersituatie. Met andere woorden, staan zij allemaal echt voor de klas en zo nee wat is het exacte aantal en ook uitgedrukt in percentages.
Ontegenzeggelijk ligt een scala van factoren ten grondslag aan de bedroevende onderwijs resultaten. Hierbij wordt ook gedacht aan sociaal-maatschappelijke aspecten die ondersteunend of belemmerend kunnen werken op schoolprestaties. Het is overigens interessant om na te gaan hoe de onderlinge schoolresultaten in Coronie zich verhouden. M.a.w. hoe hebben de bijzondere scholen (RKBO, EBGS) gepresteerd t.o.v. de openbare school. Is er een eenduidig beeld of zijn er significante verschillen.
De aangrenzende districten doen het aanmerkelijk beter. Op grond van de data (overzicht resultaten toets GLO van het Examenbureau) kan ter vergelijking gesteld worden dat theoretisch een leerling van de 6e klas in Nickerie en Saramacca een betere grondslag en daardoor een grotere kans heeft om te slagen voor de toelatingstoets dan zijn vriendje in Coronie. Het slagingspercentage voor toelating MULO was voor Nickerie in 2009 exact 65,9% en in 2010 was zulks 73. %. Coronie heeft echter een spectaculaire sprong voorwaarts gemaakt ten opzichte van 2009. KAN Coronie een voorhoede rol vervullen in 2011???
Wordt vervolgd.
Ivan Fernald email: ivanfernald@hotmail.com
zondag 20 maart 2011
PRESIDENT VAN DE LEUGEN
Door Theo Para
Wie met Desiré Delano Bouterse feest, krijgt daar spijt van. Bram Moszkowicz heeft op de televisie verklaard dat hij er spijt van heeft een ‘dansje’ met mijn toenmalige cliënt, de drugsveroordeelde D.D.B., te hebben gemaakt. Het was niet verenigbaar met zijn professionele gedragscode. Zijn cliënt bracht hem in verlegenheid, door zich dansend op te dringen, hij vond het lastig het dansje te stoppen. De bekendste Nederlandse advocaat gedroeg zich plots subassertief. Het vraagt moed om in een omgeving van persoonsverheerlijking, serviliteit en als vrolijkheid verhulde beklemming het onderwerp van de adoratie te bruskeren. Journalist Jozef Slagveer kon het niet navertellen. In zijn Nacht van de revolutie verheerlijkte hij kort na de Bouterse-staatsgreep van 25 februari 1980 de ‘revolutie’. Hij moet totaal verbijsterd zijn geweest toen hij op 8 december 1982 onder doodsdreiging van Bouterse c.s. in een valse zelfbeschuldiging moest verklaren dat hij een staatsgreep wilde plegen. Korte tijd daarna zou hij, evenals veertien andere critici van de dictatuur, zonder vorm van proces worden geëxecuteerd. ‘Op de vlucht neergeschoten’ hield de bevelhebber de televisiekijkers voor. Loyaliteit levert bij Bouterse geen krediet op. Wie hem niet meer tot voordeel strekt of tegenspreekt loopt gevaar. In heel de Surinaamse geschiedenis is er geen politiek leider of bestuurder in wiens omgeving zoveel mensen een onnatuurlijke, vaak onbegrepen dood stierven. Toen de president als Leider van de Revolutie en Grootmeester van de Ere Orde van de Gouden Ster van de Revolutie zijn medeputschisten, ter gelegenheid van het Nationaal Feest van de Dag van Bevrijding en Vernieuwing 25 februari 1980, de Gouden Ster van de Revolutie gaf, viel op dat de overleden medeputschisten buiten de prijzen vielen. Guno Mahadew was ‘verdronken’ op vakantie met Bouterse. Ewoud Leefland ging tijdens de Binnenlandse Oorlog letterlijk in de vlammen op, zonder dat de toedracht ooit werd opgehelderd. De gewonde Wilfred Hawker werd na een couppoging uit het ziekenhuis gehaald en gelegen op een brancard, na een gedwongen verklaring voor de camera’s, zonder van proces geëxecuteerd. Roy Tolud is sinds 1999 ‘verdwenen’. Het lijk van Roy Horb, de tweede man van 25 februari 1980, werd niet lang na de decembermoorden in zijn cel te Fort Zeelandia gevonden, naar de officiële verklaring zou hij zich aan het ‘touwtje’van zijn onderbroek hebben opgehangen. Voor het publiek was hij ‘op de vlucht verhangen’. Maar ook na hun dood zijn (ex-) kameraden van de Leider van de Revolutie niet veilig. Zo trachten Bouterse en zijn medeputschisten in het 8 decemberstrafproces, in het koor van meineed of zoals de hoofdverdachte vluchtend in absenteïsme, het vege lijf te redden en alle schuld in de schoenen te schuiven van de nu overleden Paul Bhagwandas.
DE ONTLUISTERING
Zes maanden na installatie van de nieuwe regering hebben veel kiezers van Mega Combinatie/ NDP spijt van hun keuze. Vooral de NDPers in de volksbuurten treffen het slecht. Ze zijn er niets beter van geworden, maar krijgen toch te horen: ‘Dit wilde je toch?!’. De prijzen van consumptiegoederen zijn vergeleken met vorig jaar met 14% gestegen. De Surinaamse dollar is 20% gedevalueerd. De ziekenhuizen kunnen de salarissen niet meer betalen. Met stakingen trachten werknemers de afbraak van de koopkracht te stuiten. Volgens de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven heeft de regering met haar economisch schokpakket van drastische devaluatie en extreme belastingverhogingen, Structureel Verbeteringsprogramma (SVP) genoemd, de snelle terugval in koopkracht veroorzaakt. De regering kondigde aan van directe belastingen volledig naar indirecte belastingen te willen overstappen. Van een regering die beloofde er voor de mofinawan (armen) te zullen zijn, kan het afzien van een progressief belastingstelsel, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, als woordbreuk worden beschouwd. De ondeugdelijke wijze van beleidsvorming en besluitvorming droegen verder bij aan afbrokkeling van het maatschappelijk draagvlak. Zonder het parlement en sociale partners te hebben geïnformeerd werden de maatregelen eerst op een persconferentie aangekondigd. De bestuurschaos en de conflicten binnen de regeringspartijen om de poppetjes en posities, heeft de blik gericht op het functioneren van de president. Bouterse weigert in debat met de volksvertegenwoordiging inhoud te geven aan zijn verantwoordingsplicht. Hij zegt ‘niet voor elk wissewasje’ naar het parlement te willen gaan. Sterker, hij verklaarde dat hij ‘alleen naar het parlement gaat als de grondwet mij daartoe verplicht’. Welnu, gezien de grondwet het helemaal niet heeft over het al dan niet ‘gaan naar het parlement’, maar over het afleggen van verantwoording van de president aan het parlement en controle van het parlement op de president, betekent deze willekeurige interpretatie van de grondwet dat deze president vindt dat hij bepaalt wanneer hij het parlement te woord staat. Ex-president Ronald Venetiaan las in het vermijdingsgedrag onbekwaamheid: ‘De president gaat het debat uit de weg omdat hij de kennis en vaardigheden daartoe mist.’ Maar er zijn ook materiële redenen, zoals conflict of interest, om de toets der kritiek uit de weg te gaan. De president kende de ‘First Lady’ een salaris toe. Zij mag even veel verdienen als een parlementslid. Hij bevestigde daarmee zijn minachting voor het parlementaire werk. Of had hij zijn eigen parlementaire ‘werk’ als referentie? Ook als parlementslid vermeed Bouterse het debat en vluchtte in absenteïsme. Hij werd geroyeerd. De NDP tekende bij de Internationale Parlementaire Unie bezwaar aan, het werd ongegrond verklaard. De ‘First Lady’ krijgt ook een staf, kantoorruimte en een voorlichter die persberichtjes van elk geknipt lintje moet maken. Bouterse benoemde ook, naar Kadhafiaans model, zijn zoon Dino Bouterse in de leiding van een presidentiële garde, de Counter Terror Unit (CTU). Zonder de noodzakelijke wetgeving formeert de president een zwaar bewapende (lees politieke) eenheid. In zijn bestuurlijke jungle is alle ruimte voor willekeur. Het feit dat zoon Dino, door Brazilië verdacht van drugshandel, was veroordeeld tot acht jaren gevangenisstraf voor het verhandelen van wapens van de Surinaamse overheid, is geen belemmering voor palief. Détournement d’pouvoir als beleid: de Bouterse dynastie is een feit! Voorbeeld doet volgen: van de onderhandse gunningen van overheidswerken aan familieleden tot het toestoppen van politieke baantjes bij semi-overheidsbedrijven, van een buitenproportioneel salaris voor de loyalistische governor van de centrale bank tot het partijpolitiek toebedelen van grond en goudconcessies. De pathetisch door president Bouterse aangekondigde ‘kruistocht tegen corruptie’ is uitgelopen op een klucht, de kruisvaarders leven op eigen wijze hun politieke parool ‘tek’yu gudu’ (pak jouw rijkdom).
Gelokt door de hoge goudprijs heeft Bouterse en zijn ‘kabinet’, de met rijkelijke toelagen en hoge salarissen geprivilegieerde NDP-superregering, de zinnen gezet op de goudvoorraden in het binnenland. De president heeft zijn Commissie Ordening Goudsector onder leiding geplaatst van Melvin Linscheer, de voormalige Commandant van de Zuidelijke Troepen, berucht om zijn wreedheid in de binnenlandse oorlog en politiek geweld. Hij is de man die een Marron jongen voor de ogen van zijn moeder doodschoot en ‘door fouten in de procedure’ nooit werd veroordeeld. Deze hoogste veiligheidsman van de president moest met de minister van Defensie aan de Inheemsen en Marrons door hun aanwezigheid op de recente goudconferentie in het binnenland impliciet duidelijk maken wat de president verstaat onder ‘herstel van het centrale gezag in het binnenland’: de hermilitarisering van de Surinaamse binnenlanden, een revanchistische droom die lang na de binnenlandse oorlog nog springlevend is. Onmiddellijke erkenning van de in de verkiezingen door Bouterse beloofde ‘grondenrechten’ van de tribale volken in het binnenland, staat haaks op die droom en op het toe-eigenen van de belangrijkste goudvoorraden. Daarom schuift de president de ‘grondenrechten’, tot ergernis van de Inheemsen en Marrons, op de lange baan.
ZELF-VICTIMISATIE
In december 1982, toen Bouterse de democratische beweging wilde breken, stelde hij zijn slachtoffers voor als daders. Niet hij, maar zij zouden een staatsgreep willen plegen. In al die lange jaren is hij er nooit in geslaagd ook maar één aanwijzing voor zijn beschuldiging te leveren. Deze omkering van dader- en slachtofferschap is bij hem zowel een psychologische als demagogische manoeuvre om zijn misdrijven en schendingen van mensenrechten te rechtvaardigen. Nu hij zich politiek in het nauw gedreven voelt beweert hij plots dat onder de vorige regering ‘moordaanslagen’ en ‘pogingen tot vergiftiging’ tegen hem waren gepland. Hij zou een tijd ‘in het bos zijn ondergedoken’. Hij doet geen poging zijn beweringen te onderbouwen. Hij is president, waarom stelt hij geen onderzoek in?! Met zijn tactiek van zelf-victimisatie en achterdocht verziekt hij het politieke klimaat, zaait hij wantrouwen en onverdraagzaamheid, en schept hij een psychologische voedingsbodem voor onderdrukking van de andersdenkenden. Niet zijn disfunctioneren, nepotisme en antidemocratisme, maar de boodschappers, lees de media, zijn schuldig aan ‘het negativisme’ van de publieke opinie. Zijn NDP publiceerde, doordrenkt van zelf-victimisatie, een anti-media krant en website genaamd Krin Denki (zuiver denken), waarin karaktermoord wordt gepleegd op journalisten en andersdenkenden. Hoofdredacteur is Gilly van Holt, een notoire scribent van de repressie, die in De Anti-Communist, zijn scheldblaadje tijdens de grote vakbondsstakingen van 1973, opriep ‘de stakers met een kanonskogel om de nek in de monding van de Suriname rivier te gooien’. Hij is opportunistisch genoeg om nu braaf verslag te doen van het tegenbezoek van de delegatie van de Communistische Partij van China (CPC) aan zusterpartij NDP, die aan de Chinese kameraden heeft gevraagd haar te helpen met ‘organisatie en kadertraining’. De ‘regionale oriëntatie’ geldt kennelijk niet met betrekking tot de autoritaire vrienden. Terwijl de hetze en intimidatie tegen journalisten wordt opgevoerd, wordt onder het mom van ‘verandering’ de staat evenals in de jaren tachtig tot partij in het nationale conflict gemaakt. Zo is de bevelhebber van het Nationaal Leger zonder deugdelijke redenen ontheven en vervangen door een partijpolitieke loyalist. Via de herinvoering van de dienstplicht, een voornemen dat electoraal is verzwegen, dreigt de jeugd weer ideologisch gedisciplineerd te worden. Er is immers geen militaire noodzaak, de drugsveroordeelde opperbevelhebber heeft, hunkerend naar internationale erkenning, de president van buurland Guyana beloofd in ruil voor ‘samenwerking’ te zullen zwijgen over de militaire bezetting door Guyana van Surinaams grondgebied. Ook aan het hoofd van de geheime dienst, de CIVD, heeft de president een partijgenoot geplaatst. En terwijl Bouterse de gewapende machten voor zijn repressieve doeleinden tracht te hervormen, heeft hij als heimelijke agenda, naar het voorbeeld van zijn financier Hugo Chávez (http://nos.nl/artikel/215585-informant-chavez-betaalt-bouterse.html), de ‘hervorming’ van de rechterlijke macht en de grondwet om duurzaam de macht in zijn handen te concentreren. Zijn aankondiging de bejubeling van zijn staatsgreep van 25 februari 1980 ‘onuitwisbaar en eeuwig’ in de grondwet te zullen opnemen is daarvan slechts een symboolpolitiek voorproefje. Desi Bouterse weet dat hij op 8 december 1982 in Fort Zeelandia de opdracht heeft gegeven de vijftien helden van de Surinaamse democratie dood te schieten. Maar hij is te laf daarvoor uit te komen. Hij heeft zijn aanhangers een vals alibi voorgehouden, zogenaamd was hij tijdens de decembermoorden niet op de plaats delict. Deze president heeft onomkeerbaar zijn lot verbonden aan de leugen, hij is de president van de leugen. Als bij alles wat hij zegt en doet dit besef levend wordt gehouden kan het effect van zijn extreem manipulatief gedrag (‘lobi obya’) worden geneutraliseerd.
Wie met Desiré Delano Bouterse feest, krijgt daar spijt van. Bram Moszkowicz heeft op de televisie verklaard dat hij er spijt van heeft een ‘dansje’ met mijn toenmalige cliënt, de drugsveroordeelde D.D.B., te hebben gemaakt. Het was niet verenigbaar met zijn professionele gedragscode. Zijn cliënt bracht hem in verlegenheid, door zich dansend op te dringen, hij vond het lastig het dansje te stoppen. De bekendste Nederlandse advocaat gedroeg zich plots subassertief. Het vraagt moed om in een omgeving van persoonsverheerlijking, serviliteit en als vrolijkheid verhulde beklemming het onderwerp van de adoratie te bruskeren. Journalist Jozef Slagveer kon het niet navertellen. In zijn Nacht van de revolutie verheerlijkte hij kort na de Bouterse-staatsgreep van 25 februari 1980 de ‘revolutie’. Hij moet totaal verbijsterd zijn geweest toen hij op 8 december 1982 onder doodsdreiging van Bouterse c.s. in een valse zelfbeschuldiging moest verklaren dat hij een staatsgreep wilde plegen. Korte tijd daarna zou hij, evenals veertien andere critici van de dictatuur, zonder vorm van proces worden geëxecuteerd. ‘Op de vlucht neergeschoten’ hield de bevelhebber de televisiekijkers voor. Loyaliteit levert bij Bouterse geen krediet op. Wie hem niet meer tot voordeel strekt of tegenspreekt loopt gevaar. In heel de Surinaamse geschiedenis is er geen politiek leider of bestuurder in wiens omgeving zoveel mensen een onnatuurlijke, vaak onbegrepen dood stierven. Toen de president als Leider van de Revolutie en Grootmeester van de Ere Orde van de Gouden Ster van de Revolutie zijn medeputschisten, ter gelegenheid van het Nationaal Feest van de Dag van Bevrijding en Vernieuwing 25 februari 1980, de Gouden Ster van de Revolutie gaf, viel op dat de overleden medeputschisten buiten de prijzen vielen. Guno Mahadew was ‘verdronken’ op vakantie met Bouterse. Ewoud Leefland ging tijdens de Binnenlandse Oorlog letterlijk in de vlammen op, zonder dat de toedracht ooit werd opgehelderd. De gewonde Wilfred Hawker werd na een couppoging uit het ziekenhuis gehaald en gelegen op een brancard, na een gedwongen verklaring voor de camera’s, zonder van proces geëxecuteerd. Roy Tolud is sinds 1999 ‘verdwenen’. Het lijk van Roy Horb, de tweede man van 25 februari 1980, werd niet lang na de decembermoorden in zijn cel te Fort Zeelandia gevonden, naar de officiële verklaring zou hij zich aan het ‘touwtje’van zijn onderbroek hebben opgehangen. Voor het publiek was hij ‘op de vlucht verhangen’. Maar ook na hun dood zijn (ex-) kameraden van de Leider van de Revolutie niet veilig. Zo trachten Bouterse en zijn medeputschisten in het 8 decemberstrafproces, in het koor van meineed of zoals de hoofdverdachte vluchtend in absenteïsme, het vege lijf te redden en alle schuld in de schoenen te schuiven van de nu overleden Paul Bhagwandas.
DE ONTLUISTERING
Zes maanden na installatie van de nieuwe regering hebben veel kiezers van Mega Combinatie/ NDP spijt van hun keuze. Vooral de NDPers in de volksbuurten treffen het slecht. Ze zijn er niets beter van geworden, maar krijgen toch te horen: ‘Dit wilde je toch?!’. De prijzen van consumptiegoederen zijn vergeleken met vorig jaar met 14% gestegen. De Surinaamse dollar is 20% gedevalueerd. De ziekenhuizen kunnen de salarissen niet meer betalen. Met stakingen trachten werknemers de afbraak van de koopkracht te stuiten. Volgens de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven heeft de regering met haar economisch schokpakket van drastische devaluatie en extreme belastingverhogingen, Structureel Verbeteringsprogramma (SVP) genoemd, de snelle terugval in koopkracht veroorzaakt. De regering kondigde aan van directe belastingen volledig naar indirecte belastingen te willen overstappen. Van een regering die beloofde er voor de mofinawan (armen) te zullen zijn, kan het afzien van een progressief belastingstelsel, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, als woordbreuk worden beschouwd. De ondeugdelijke wijze van beleidsvorming en besluitvorming droegen verder bij aan afbrokkeling van het maatschappelijk draagvlak. Zonder het parlement en sociale partners te hebben geïnformeerd werden de maatregelen eerst op een persconferentie aangekondigd. De bestuurschaos en de conflicten binnen de regeringspartijen om de poppetjes en posities, heeft de blik gericht op het functioneren van de president. Bouterse weigert in debat met de volksvertegenwoordiging inhoud te geven aan zijn verantwoordingsplicht. Hij zegt ‘niet voor elk wissewasje’ naar het parlement te willen gaan. Sterker, hij verklaarde dat hij ‘alleen naar het parlement gaat als de grondwet mij daartoe verplicht’. Welnu, gezien de grondwet het helemaal niet heeft over het al dan niet ‘gaan naar het parlement’, maar over het afleggen van verantwoording van de president aan het parlement en controle van het parlement op de president, betekent deze willekeurige interpretatie van de grondwet dat deze president vindt dat hij bepaalt wanneer hij het parlement te woord staat. Ex-president Ronald Venetiaan las in het vermijdingsgedrag onbekwaamheid: ‘De president gaat het debat uit de weg omdat hij de kennis en vaardigheden daartoe mist.’ Maar er zijn ook materiële redenen, zoals conflict of interest, om de toets der kritiek uit de weg te gaan. De president kende de ‘First Lady’ een salaris toe. Zij mag even veel verdienen als een parlementslid. Hij bevestigde daarmee zijn minachting voor het parlementaire werk. Of had hij zijn eigen parlementaire ‘werk’ als referentie? Ook als parlementslid vermeed Bouterse het debat en vluchtte in absenteïsme. Hij werd geroyeerd. De NDP tekende bij de Internationale Parlementaire Unie bezwaar aan, het werd ongegrond verklaard. De ‘First Lady’ krijgt ook een staf, kantoorruimte en een voorlichter die persberichtjes van elk geknipt lintje moet maken. Bouterse benoemde ook, naar Kadhafiaans model, zijn zoon Dino Bouterse in de leiding van een presidentiële garde, de Counter Terror Unit (CTU). Zonder de noodzakelijke wetgeving formeert de president een zwaar bewapende (lees politieke) eenheid. In zijn bestuurlijke jungle is alle ruimte voor willekeur. Het feit dat zoon Dino, door Brazilië verdacht van drugshandel, was veroordeeld tot acht jaren gevangenisstraf voor het verhandelen van wapens van de Surinaamse overheid, is geen belemmering voor palief. Détournement d’pouvoir als beleid: de Bouterse dynastie is een feit! Voorbeeld doet volgen: van de onderhandse gunningen van overheidswerken aan familieleden tot het toestoppen van politieke baantjes bij semi-overheidsbedrijven, van een buitenproportioneel salaris voor de loyalistische governor van de centrale bank tot het partijpolitiek toebedelen van grond en goudconcessies. De pathetisch door president Bouterse aangekondigde ‘kruistocht tegen corruptie’ is uitgelopen op een klucht, de kruisvaarders leven op eigen wijze hun politieke parool ‘tek’yu gudu’ (pak jouw rijkdom).
Gelokt door de hoge goudprijs heeft Bouterse en zijn ‘kabinet’, de met rijkelijke toelagen en hoge salarissen geprivilegieerde NDP-superregering, de zinnen gezet op de goudvoorraden in het binnenland. De president heeft zijn Commissie Ordening Goudsector onder leiding geplaatst van Melvin Linscheer, de voormalige Commandant van de Zuidelijke Troepen, berucht om zijn wreedheid in de binnenlandse oorlog en politiek geweld. Hij is de man die een Marron jongen voor de ogen van zijn moeder doodschoot en ‘door fouten in de procedure’ nooit werd veroordeeld. Deze hoogste veiligheidsman van de president moest met de minister van Defensie aan de Inheemsen en Marrons door hun aanwezigheid op de recente goudconferentie in het binnenland impliciet duidelijk maken wat de president verstaat onder ‘herstel van het centrale gezag in het binnenland’: de hermilitarisering van de Surinaamse binnenlanden, een revanchistische droom die lang na de binnenlandse oorlog nog springlevend is. Onmiddellijke erkenning van de in de verkiezingen door Bouterse beloofde ‘grondenrechten’ van de tribale volken in het binnenland, staat haaks op die droom en op het toe-eigenen van de belangrijkste goudvoorraden. Daarom schuift de president de ‘grondenrechten’, tot ergernis van de Inheemsen en Marrons, op de lange baan.
ZELF-VICTIMISATIE
In december 1982, toen Bouterse de democratische beweging wilde breken, stelde hij zijn slachtoffers voor als daders. Niet hij, maar zij zouden een staatsgreep willen plegen. In al die lange jaren is hij er nooit in geslaagd ook maar één aanwijzing voor zijn beschuldiging te leveren. Deze omkering van dader- en slachtofferschap is bij hem zowel een psychologische als demagogische manoeuvre om zijn misdrijven en schendingen van mensenrechten te rechtvaardigen. Nu hij zich politiek in het nauw gedreven voelt beweert hij plots dat onder de vorige regering ‘moordaanslagen’ en ‘pogingen tot vergiftiging’ tegen hem waren gepland. Hij zou een tijd ‘in het bos zijn ondergedoken’. Hij doet geen poging zijn beweringen te onderbouwen. Hij is president, waarom stelt hij geen onderzoek in?! Met zijn tactiek van zelf-victimisatie en achterdocht verziekt hij het politieke klimaat, zaait hij wantrouwen en onverdraagzaamheid, en schept hij een psychologische voedingsbodem voor onderdrukking van de andersdenkenden. Niet zijn disfunctioneren, nepotisme en antidemocratisme, maar de boodschappers, lees de media, zijn schuldig aan ‘het negativisme’ van de publieke opinie. Zijn NDP publiceerde, doordrenkt van zelf-victimisatie, een anti-media krant en website genaamd Krin Denki (zuiver denken), waarin karaktermoord wordt gepleegd op journalisten en andersdenkenden. Hoofdredacteur is Gilly van Holt, een notoire scribent van de repressie, die in De Anti-Communist, zijn scheldblaadje tijdens de grote vakbondsstakingen van 1973, opriep ‘de stakers met een kanonskogel om de nek in de monding van de Suriname rivier te gooien’. Hij is opportunistisch genoeg om nu braaf verslag te doen van het tegenbezoek van de delegatie van de Communistische Partij van China (CPC) aan zusterpartij NDP, die aan de Chinese kameraden heeft gevraagd haar te helpen met ‘organisatie en kadertraining’. De ‘regionale oriëntatie’ geldt kennelijk niet met betrekking tot de autoritaire vrienden. Terwijl de hetze en intimidatie tegen journalisten wordt opgevoerd, wordt onder het mom van ‘verandering’ de staat evenals in de jaren tachtig tot partij in het nationale conflict gemaakt. Zo is de bevelhebber van het Nationaal Leger zonder deugdelijke redenen ontheven en vervangen door een partijpolitieke loyalist. Via de herinvoering van de dienstplicht, een voornemen dat electoraal is verzwegen, dreigt de jeugd weer ideologisch gedisciplineerd te worden. Er is immers geen militaire noodzaak, de drugsveroordeelde opperbevelhebber heeft, hunkerend naar internationale erkenning, de president van buurland Guyana beloofd in ruil voor ‘samenwerking’ te zullen zwijgen over de militaire bezetting door Guyana van Surinaams grondgebied. Ook aan het hoofd van de geheime dienst, de CIVD, heeft de president een partijgenoot geplaatst. En terwijl Bouterse de gewapende machten voor zijn repressieve doeleinden tracht te hervormen, heeft hij als heimelijke agenda, naar het voorbeeld van zijn financier Hugo Chávez (http://nos.nl/artikel/215585-informant-chavez-betaalt-bouterse.html), de ‘hervorming’ van de rechterlijke macht en de grondwet om duurzaam de macht in zijn handen te concentreren. Zijn aankondiging de bejubeling van zijn staatsgreep van 25 februari 1980 ‘onuitwisbaar en eeuwig’ in de grondwet te zullen opnemen is daarvan slechts een symboolpolitiek voorproefje. Desi Bouterse weet dat hij op 8 december 1982 in Fort Zeelandia de opdracht heeft gegeven de vijftien helden van de Surinaamse democratie dood te schieten. Maar hij is te laf daarvoor uit te komen. Hij heeft zijn aanhangers een vals alibi voorgehouden, zogenaamd was hij tijdens de decembermoorden niet op de plaats delict. Deze president heeft onomkeerbaar zijn lot verbonden aan de leugen, hij is de president van de leugen. Als bij alles wat hij zegt en doet dit besef levend wordt gehouden kan het effect van zijn extreem manipulatief gedrag (‘lobi obya’) worden geneutraliseerd.
zaterdag 19 maart 2011
‘Wij retourneren slechts; nu zijn we allen skeer’
Gewijzigd op: 19-3-2011 11:33:53 | Zaterdag 19 Maart, 2011
19/03/2011
Paramaribo - “Het moment dat je de politieke arena betreedt, dan zijn er geen copyrightaspecten die spelen als zodanig, maar politieke rechten.” Zo reageert John van Coblijn op de aantijging dat de NPS copyrights zou hebben geschonden met het antipropagandafilmpje ‘Skeer remix’. Pactric Deimveld, manager van Juizt Records Label denkt daar anders over. “Onze video (’Zoveel jaren Front, maar ik ben nog steeds skeer’ ...red.) is op lafhartige wijze vervalst, misvormd en gemanipuleerd.”Maar Van Coblijn kaatst de bal terug: “Als wij constateren dat de beat geen schepping van hen is maar van de Amerikaanse artiest Rihanna, dan hebben we er geen moeite mee.
Als politiek-doelbewust een aanval wordt gericht op Nationale Partij Suriname, op een wijze waarvan het niet van toepassing is zoals wij dat vinden, dan retourneren wij het.”Juizt laat het aan deskundigen over welke stappen ondernomen kunnen worden tegen de makers van hun vervalste video. Van Coblijn stelt zelfverzekerd: “Wij zijn niet bang om naar de groene tafel te gaan. We hebben gewoon alles voor ze op een hoop gegooid en via de air ways geretourneerd. We zeggen niets bijzonders. Wij retourneren slechts; nu zijn we allemaal skeer. Je hebt allerlei beloften gedaan naar de mensen. Laat dan ook zien dat je die beloften waarmaakt. De mensen voelen zich belazerd.”
Volgens de artiesten Enver en Donavey van T.I.K., die destijds een belangrijke bijdrage aan het nummer hebben geleverd, zou er geen vuiltje aan de lucht zijn als van de originele tekst gebruik was gemaakt. “Maar de wijze waarop ermee is gemanipuleerd en waarop onze integriteit is aangetast, keuren we af.” De conclusie die zij hieruit trekken, “is dat zij (NPS,...red.) niet tegen hun verlies kunnen.”
Bron: www.dwtonline.com
19/03/2011
Paramaribo - “Het moment dat je de politieke arena betreedt, dan zijn er geen copyrightaspecten die spelen als zodanig, maar politieke rechten.” Zo reageert John van Coblijn op de aantijging dat de NPS copyrights zou hebben geschonden met het antipropagandafilmpje ‘Skeer remix’. Pactric Deimveld, manager van Juizt Records Label denkt daar anders over. “Onze video (’Zoveel jaren Front, maar ik ben nog steeds skeer’ ...red.) is op lafhartige wijze vervalst, misvormd en gemanipuleerd.”Maar Van Coblijn kaatst de bal terug: “Als wij constateren dat de beat geen schepping van hen is maar van de Amerikaanse artiest Rihanna, dan hebben we er geen moeite mee.
Als politiek-doelbewust een aanval wordt gericht op Nationale Partij Suriname, op een wijze waarvan het niet van toepassing is zoals wij dat vinden, dan retourneren wij het.”Juizt laat het aan deskundigen over welke stappen ondernomen kunnen worden tegen de makers van hun vervalste video. Van Coblijn stelt zelfverzekerd: “Wij zijn niet bang om naar de groene tafel te gaan. We hebben gewoon alles voor ze op een hoop gegooid en via de air ways geretourneerd. We zeggen niets bijzonders. Wij retourneren slechts; nu zijn we allemaal skeer. Je hebt allerlei beloften gedaan naar de mensen. Laat dan ook zien dat je die beloften waarmaakt. De mensen voelen zich belazerd.”
Volgens de artiesten Enver en Donavey van T.I.K., die destijds een belangrijke bijdrage aan het nummer hebben geleverd, zou er geen vuiltje aan de lucht zijn als van de originele tekst gebruik was gemaakt. “Maar de wijze waarop ermee is gemanipuleerd en waarop onze integriteit is aangetast, keuren we af.” De conclusie die zij hieruit trekken, “is dat zij (NPS,...red.) niet tegen hun verlies kunnen.”
Bron: www.dwtonline.com
vrijdag 18 maart 2011
NPS geeft NDP koekje van eigen deeg
18/03/2011
BINNENLAND - Een tv-spotje dat gisteren is gelanceerd, is het antwoord van de Nationale Partij Suriname (NPS) op kritiek die de Nationale Democratische Partij (NDP) vijf jaar geleden spuide.
Toen bracht de NDP mensen op straat om te protesteren tegen de hoge brandstofprijzen die toen ongeveer SRD 3.90 per liter bedroegen. Nu de NDP met haar partners aan de macht is, bereiken de pompprijzen recordhoogten van SRD 4.80 per liter. John van Coblijn, lid van de adviesraad van de NPS, zegt dat het spotje is uitgebracht om de burgers alert te maken over de brandstofprijs en de beloften van de NDP destijds. Immers werd beloofd dat de prijzen lager zouden liggen en de government take zou worden afgeschaft. Het tegendeel is gebeurd, want de prijzen gingen omhoog en ook de government take werd opgeschroefd.
Het vernuftige spotje toont uitspraken van NDP-leider Desi Bouterse, nu president, en ook krantenkoppen over de kritiek van de NDP. Om nog meer zout in de wonde te wrijven wordt het propagandaliedje “Skeer” gebruikt, dat een van de liedjes was waarmee propaganda werd gemaakt tijdens de afgelopen verkiezingen. Hierin wordt aangegeven dat de toenmalige regering het volk verarmde. Nu zou dit liedje volgens de NPS meer opgeld doen. Van Coblijn geeft ter vergelijking dat bij de een huidige internationale prijs van 104 US dollar per vat ruwe olie nu SRD 4.80 per liter aan de pomp wordt betaald. Dat terwijl toen de pompprijs onder het vorig bewind SRD 3.90 was, de prijs per vat ruwe olie for hoger was, namelijk 150 US dollar.
Toen bracht de NDP mensen op straat en voerde Bouterse op 1 oktober het woord waarbij fel werd uitgehaald naar de regering. Van Coblijn zegt de mensen dit in herinnering te willen brengen opdat zij alert zijn. “Het moet een wake-up call zijn voor de bevolking en heeft tot doel dat mensen dit volk geen dingen zeggen die ze niet kunnen realiseren”, aldus de NPS-topper. Hij geeft aan dat zijn partij dit soort filmpjes in voorkomende gevallen zal blijven maken. In dit verband geeft hij een voorschot op de uitspraken van Bouterse die niet zou werken met Paul Somohardjo en Ronny Brunswijk. Overigens is het filmpje ook te zien op de populaire site YouTube. Op de vraag waarom zegt Van Coblijn dat het een populaire site is en daarmee mensen “overal worden bereikt”.-.
Bron: DWT Online
BINNENLAND - Een tv-spotje dat gisteren is gelanceerd, is het antwoord van de Nationale Partij Suriname (NPS) op kritiek die de Nationale Democratische Partij (NDP) vijf jaar geleden spuide.
Toen bracht de NDP mensen op straat om te protesteren tegen de hoge brandstofprijzen die toen ongeveer SRD 3.90 per liter bedroegen. Nu de NDP met haar partners aan de macht is, bereiken de pompprijzen recordhoogten van SRD 4.80 per liter. John van Coblijn, lid van de adviesraad van de NPS, zegt dat het spotje is uitgebracht om de burgers alert te maken over de brandstofprijs en de beloften van de NDP destijds. Immers werd beloofd dat de prijzen lager zouden liggen en de government take zou worden afgeschaft. Het tegendeel is gebeurd, want de prijzen gingen omhoog en ook de government take werd opgeschroefd.
Het vernuftige spotje toont uitspraken van NDP-leider Desi Bouterse, nu president, en ook krantenkoppen over de kritiek van de NDP. Om nog meer zout in de wonde te wrijven wordt het propagandaliedje “Skeer” gebruikt, dat een van de liedjes was waarmee propaganda werd gemaakt tijdens de afgelopen verkiezingen. Hierin wordt aangegeven dat de toenmalige regering het volk verarmde. Nu zou dit liedje volgens de NPS meer opgeld doen. Van Coblijn geeft ter vergelijking dat bij de een huidige internationale prijs van 104 US dollar per vat ruwe olie nu SRD 4.80 per liter aan de pomp wordt betaald. Dat terwijl toen de pompprijs onder het vorig bewind SRD 3.90 was, de prijs per vat ruwe olie for hoger was, namelijk 150 US dollar.
Toen bracht de NDP mensen op straat en voerde Bouterse op 1 oktober het woord waarbij fel werd uitgehaald naar de regering. Van Coblijn zegt de mensen dit in herinnering te willen brengen opdat zij alert zijn. “Het moet een wake-up call zijn voor de bevolking en heeft tot doel dat mensen dit volk geen dingen zeggen die ze niet kunnen realiseren”, aldus de NPS-topper. Hij geeft aan dat zijn partij dit soort filmpjes in voorkomende gevallen zal blijven maken. In dit verband geeft hij een voorschot op de uitspraken van Bouterse die niet zou werken met Paul Somohardjo en Ronny Brunswijk. Overigens is het filmpje ook te zien op de populaire site YouTube. Op de vraag waarom zegt Van Coblijn dat het een populaire site is en daarmee mensen “overal worden bereikt”.-.
Bron: DWT Online
dinsdag 1 maart 2011
Brandbrief GMAP: ‘Sportacademie niet onder moordenaar van Kamperveen’
Amsterdam/Paramaribo/St. George – Het Suriname Comité ‘Geen Moordenaar Als President’, GMAP, heeft in een brandbrief de nationale en regionale sportorganisaties van de CARICOM-landen opgeroepen geen medewerking te verlenen aan de oprichting van een ‘regionale sportacademie’ in Suriname onder auspiciën van president Bouterse. Een brief ging ook uit naar voorzitter Jack Warner van de Caribbean Football Union. Bouterse kondigde de oprichting van een ‘regionale sportacademie’ in Suriname aan op de onlangs gehouden 22ste vergadering van CARICOM-staatshoofden in Grenada.
GMAP zegt een non- politieke Caribische sportacademie in Suriname, die uitgaat van de Surinaamse en Caribische sportwereld toe te juichen, maar een ‘regionale sportacademie’ als propaganda-instrument van een notoire mensenrechtenschender met klem af te wijzen. ‘Desi Bouterse is volgens betrouwbare en gezaghebbende ooggetuigen als vakbondsleider Fred Derby, de moordenaar van André Kamperveen (27-9-1924 – 8 december 1982). Hij is hoofdverdachte in het 8 decemberstrafproces. Hij is bovendien in Nederland tot bij de Hoge Raad tot 11 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor cocaïnehandel .’ Volgens het in Amsterdam gevestigde Comité is Kamperveen, één van de vijftien slachtoffers van de decembermoorden, één van de meest vooraanstaande figuren uit de Surinaamse en Caribische sportgeschiedenis. ‘André Kamperveen, bij zijn vrienden en de bevolking bekend als ‘Ampie’, was één van de eerste academisch opgeleide sporters van Suriname.
Hij voetbalde uitstekend en was zeer verdienstelijk in judo, jiujitsu, boksen en basketbal. Hij was één van de oprichters van de legendarische sportclub Spes Patriae. Hij was de gevreesde midvoor en captain van het Surinaams voetbalelftal. In 1957 was het zijn team, dat het Oostenrijkse Rapid Wien met 3-1 versloeg.
Kamperveen was, spelend voor HFC Haarlem, de eerste Surinamer die in de Nederlandse eredivisie voetbalde.
Hij was ook als speler van Paysandu Sport Club van Belém één van de eerste Caribische voetballers in de Braziliaanse professionele competitie. Kamperveen was behalve als sporter ook op sportjournalistiek en bestuurlijk vlak actief. Hij is een pionier van de sportjournalistiek in Suriname. Hij werd bestuurder en voorzitter van de Surinaamse Voetbal Bond. Het nationaal voetbalstadion is nu naar hem vernoemd. Hij was de oprichter en eerste voorzitter van de Caribbean Football Union. Maar ook internationaal kreeg hij waardering en erkenning, André Kamperveen schopte het als Caribische vertegenwoordiger tot vice-voorzitter van de wereldvoetbalfederatie FIFA. De toenmalige FIFA-voorzitter Joao Havelange noemde hem ‘the one and only Mister FIFA’. Na de Boutersecoup van 25 februari 1980 werd hij minister van Jeugd, Sport en Cultuur onder de burgerpresident Henk Chin A Sen. Maar toen Kamperveen zich kritisch opstelde tegenover het steeds dictorialer wordende Militaire Gezag van Bouterse, werd hij nietsontziend en mensonterend gestraft. In hetzelfde jaar dat hij als FIFA-bestuurder in Madrid ook rond de middenstip stond toen koning Juan Carlos van Spanje het wereldkampioenschap voetbal in Spanje officieel met een aftrap opende.’
‘Valse zelfbeschuldiging’
De GMAP-brandbrief vermeldt, dat ‘de persoonlijke betrokkenheid van Bouterse bij de onmenselijke behandeling, vernedering en mishandeling van en moord op deze grote Surinaamse en Caribische sportheld onomstotelijk is bewezen’. GMAP motiveert die stelling aan de Caribische sportorganisaties met een verslag uit het 8 decemberstrafproces: ‘ In het 8 decemberstrafproces werden in de rechtszaal video-opnames vertoond, met beelden gemaakt op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia. Op de beelden was Kamperveen in aanwezigheid van een intimiderend kijkende Bouterse te zien als een aangeslagen, terneergeslagen en gebroken man. Hij las een valse zelfbeschuldiging voor als zou hij betrokken zijn in een poging tot staatsgreep. Anders dan in het geval van lotgenoot journalist Jozef Slagveer, werden de valse zelfbeschuldigingen niet op de televisie vertoond, maar was het te horen op de radio. Kamperveen was te zeer toegetakeld om hem te tonen op de televisie. Alleen op de radio was zijn monotone, gebroken stem te horen. Hij werd zonder vorm van proces geëxecuteerd. Zijn stoffelijk overschot toonde verwondingen in de kaakregio, fracturen van het dijbeen en 18 kogelinslagen in de borst. Maar Bouterse, de toenmalige bevelhebber en zogenaamde Leider van de Revolutie, hield op 9 december 1982 op de televisie de bevolking voor, dat Kamperveen en zijn lotgenoten “op de vlucht zijn neergeschoten” Ook Radio ABC, het radiostation van André Kamperveen, was in opdracht van Bouterse met militair geschut in brand geschoten. De brandweer werd verboden het te blussen. Op 24 februari j.l. gaf Bouterse als president, volstrekt in strijd met de democratische geest van de grondwet, ter viering van zijn gewelddadige en anti-democratische staatsgreep van 25 februari 1980, hoge staatsonderscheidingen aan zijn medecoupplegers, waarvan de meesten ook verdachten zijn in het 8 decemberstrafproces.’
GMAP wijst in zijn brandbrief erop, dat naar het Charter van het Internationaal Olympisch Comité ‘deelname aan sport een mensenrecht is’. ‘Mensenrechten vormen een integraal geheel van normen en waarden, die te herleiden zijn tot absoluut respect voor de menselijke waardigheid. Het recht op deelname aan sport is daarom verbonden aan het recht op leven en een menswaardige behandeling. Zowel vanuit het mensenrechtengezichtspunt als bezien vanuit Ampie’s sportieve prestaties voor Suriname en het Caribisch gebied, zou de André Kamperveen Caribbean Sports Academy jonge sporters zowel in sportief als humaan opzicht professioneel kunnen onderrichten en inspireren.’aldus de brandbrief van GMAP.
GMAP zegt een non- politieke Caribische sportacademie in Suriname, die uitgaat van de Surinaamse en Caribische sportwereld toe te juichen, maar een ‘regionale sportacademie’ als propaganda-instrument van een notoire mensenrechtenschender met klem af te wijzen. ‘Desi Bouterse is volgens betrouwbare en gezaghebbende ooggetuigen als vakbondsleider Fred Derby, de moordenaar van André Kamperveen (27-9-1924 – 8 december 1982). Hij is hoofdverdachte in het 8 decemberstrafproces. Hij is bovendien in Nederland tot bij de Hoge Raad tot 11 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor cocaïnehandel .’ Volgens het in Amsterdam gevestigde Comité is Kamperveen, één van de vijftien slachtoffers van de decembermoorden, één van de meest vooraanstaande figuren uit de Surinaamse en Caribische sportgeschiedenis. ‘André Kamperveen, bij zijn vrienden en de bevolking bekend als ‘Ampie’, was één van de eerste academisch opgeleide sporters van Suriname.
Hij voetbalde uitstekend en was zeer verdienstelijk in judo, jiujitsu, boksen en basketbal. Hij was één van de oprichters van de legendarische sportclub Spes Patriae. Hij was de gevreesde midvoor en captain van het Surinaams voetbalelftal. In 1957 was het zijn team, dat het Oostenrijkse Rapid Wien met 3-1 versloeg.
Kamperveen was, spelend voor HFC Haarlem, de eerste Surinamer die in de Nederlandse eredivisie voetbalde.
Hij was ook als speler van Paysandu Sport Club van Belém één van de eerste Caribische voetballers in de Braziliaanse professionele competitie. Kamperveen was behalve als sporter ook op sportjournalistiek en bestuurlijk vlak actief. Hij is een pionier van de sportjournalistiek in Suriname. Hij werd bestuurder en voorzitter van de Surinaamse Voetbal Bond. Het nationaal voetbalstadion is nu naar hem vernoemd. Hij was de oprichter en eerste voorzitter van de Caribbean Football Union. Maar ook internationaal kreeg hij waardering en erkenning, André Kamperveen schopte het als Caribische vertegenwoordiger tot vice-voorzitter van de wereldvoetbalfederatie FIFA. De toenmalige FIFA-voorzitter Joao Havelange noemde hem ‘the one and only Mister FIFA’. Na de Boutersecoup van 25 februari 1980 werd hij minister van Jeugd, Sport en Cultuur onder de burgerpresident Henk Chin A Sen. Maar toen Kamperveen zich kritisch opstelde tegenover het steeds dictorialer wordende Militaire Gezag van Bouterse, werd hij nietsontziend en mensonterend gestraft. In hetzelfde jaar dat hij als FIFA-bestuurder in Madrid ook rond de middenstip stond toen koning Juan Carlos van Spanje het wereldkampioenschap voetbal in Spanje officieel met een aftrap opende.’
‘Valse zelfbeschuldiging’
De GMAP-brandbrief vermeldt, dat ‘de persoonlijke betrokkenheid van Bouterse bij de onmenselijke behandeling, vernedering en mishandeling van en moord op deze grote Surinaamse en Caribische sportheld onomstotelijk is bewezen’. GMAP motiveert die stelling aan de Caribische sportorganisaties met een verslag uit het 8 decemberstrafproces: ‘ In het 8 decemberstrafproces werden in de rechtszaal video-opnames vertoond, met beelden gemaakt op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia. Op de beelden was Kamperveen in aanwezigheid van een intimiderend kijkende Bouterse te zien als een aangeslagen, terneergeslagen en gebroken man. Hij las een valse zelfbeschuldiging voor als zou hij betrokken zijn in een poging tot staatsgreep. Anders dan in het geval van lotgenoot journalist Jozef Slagveer, werden de valse zelfbeschuldigingen niet op de televisie vertoond, maar was het te horen op de radio. Kamperveen was te zeer toegetakeld om hem te tonen op de televisie. Alleen op de radio was zijn monotone, gebroken stem te horen. Hij werd zonder vorm van proces geëxecuteerd. Zijn stoffelijk overschot toonde verwondingen in de kaakregio, fracturen van het dijbeen en 18 kogelinslagen in de borst. Maar Bouterse, de toenmalige bevelhebber en zogenaamde Leider van de Revolutie, hield op 9 december 1982 op de televisie de bevolking voor, dat Kamperveen en zijn lotgenoten “op de vlucht zijn neergeschoten” Ook Radio ABC, het radiostation van André Kamperveen, was in opdracht van Bouterse met militair geschut in brand geschoten. De brandweer werd verboden het te blussen. Op 24 februari j.l. gaf Bouterse als president, volstrekt in strijd met de democratische geest van de grondwet, ter viering van zijn gewelddadige en anti-democratische staatsgreep van 25 februari 1980, hoge staatsonderscheidingen aan zijn medecoupplegers, waarvan de meesten ook verdachten zijn in het 8 decemberstrafproces.’
GMAP wijst in zijn brandbrief erop, dat naar het Charter van het Internationaal Olympisch Comité ‘deelname aan sport een mensenrecht is’. ‘Mensenrechten vormen een integraal geheel van normen en waarden, die te herleiden zijn tot absoluut respect voor de menselijke waardigheid. Het recht op deelname aan sport is daarom verbonden aan het recht op leven en een menswaardige behandeling. Zowel vanuit het mensenrechtengezichtspunt als bezien vanuit Ampie’s sportieve prestaties voor Suriname en het Caribisch gebied, zou de André Kamperveen Caribbean Sports Academy jonge sporters zowel in sportief als humaan opzicht professioneel kunnen onderrichten en inspireren.’aldus de brandbrief van GMAP.
Abonneren op:
Posts (Atom)