L.S.,
Hoewel het hier om een juridisch artikel gaat,
is het toch voor een breed publiek geschreven. Iedereen die gerechtigd is tot een recht van grondhuur,
kan wel baat hebben bij dit artikel.
Mr. dr. C.A. Kraan: Verval van het recht van grondhuur ingevolge art. 16 DUD moet geschrapt worden.
Door: Carlo Jadnanansing
Volgens art. 16 van het Decreet Uitgifte Domeingrond moeten de deelgerechtigden van een recht van grondhuur binnen 18 maanden na het ontstaan van de onverdeeldheid één van hen aanwijzen op wie het recht overgaat. Gebeurt dat niet dan vervalt het van rechtswege. Het tweede lid van het artikel staat een beroep op overmacht toe. Dit betekent dat er dan geen verval van rechtswege is.
Aangezien sinds 1982 de overheid grondhuur als enige zakelijke titel op domeinland heeft uitgegeven, is dit artikel praktisch van groot belang.
In de notariële praktijk werd art. 16 lid 1 DUD decennia lang beschouwd als een “dode letter”. Dit betekent dat ook al kwamen erfgenamen vele jaren na het overlijden van de erflater naar de notaris voor het opmaken van een scheiding en deling, de notaris toch eraan meewerkte dat de verdeling gerealiseerd werd. Soms werd vermeld dat er sprake was van een overmachtssituatie, maar veelal werd daarover met geen woord gerept. Er werd dan gedaan alsof art. 16 lid 1 DUD niet bestond.
Het is daarom begrijpelijk dat in juridische kringen, maar ook voor vele bezitters van het recht van grondhuur, het vonnis van de kantonrechter in de zaak Kasi ca de Staat Suriname (Kr. d.d. 5-1-2012 AR 110347) als een donderslag bij heldere hemel overkwam.
De kantonrechter besliste dat hoe hard het voor de erfgenamen ook mocht zijn, de wet dwingend en onverbiddelijk is en dat dus het recht van grondhuur na 18 maanden van rechtswege was vervallen. De erfgenamen kregen dus nul op het rekest. Dit zou kunnen betekenen dat alle reeds gemaakte boedelscheidingen met betrekking tot het recht van grondhuur, waarbij de termijn van 18 maanden is overschreden, nietig zijn!
De kantonrechter wees in het voormeld vonnis erop dat de ratio van art. 16 DUD volgens de MvT op dat artikel is om boedelvorming tegen te gaan. Overigens een zeer goede reden daar de Surinaamse economie mede verlamd wordt door onoplosbare boedelproblemen.
Mr. A.F. K. Chin-a-Lin, kandidaat-notaris, heeft dan ook om begrijpelijke reden in het SJB 2012/2 haar instemming betuigd met het voornoemd vonnis van de kantonrechter.
Ook schrijvers dezes heeft het vonnis in een krantenartikel positief beoordeeld. Rechtswetenschapper Mr. dr. C.A. Kraan, kenner van – en gerenommeerd auteur over het Surinaams recht, heeft echter in een artikel in SJB 2012/3 vanuit het koude Nederland, een scherpe aanval gelanceerd, zowel op de naar zijn zeggen gebrekkige tekst van art. 16 DUD alsook op de uitspraak van de kantonrechter.
Ook het artikel van Chin-a-Lin wordt door Kraan onder vuur genomen.
Laatstgenoemde pleit zelf voor complete afschaffing van art. 16 DUD en wel om de navolgende redenen:
- voormeld artikel is slecht geredigeerd. Het geeft aanleiding tot tal van vragen die moeilijk kunnen worden beantwoord.
- art. 16 DUD verbiedt iedere vorm van mede-eigendom ten aanzien van een recht van grondhuur, hetgeen zowel maatschappelijk als economisch onjuist is. Ik teken hierbij aan dat in de notariële rechtspraktijk en naar ik meen ook in de jurisprudentie, toch mede-eigendom wordt aangenomen bij in algehele gemeenschap van goederen gehuwde echtelieden. De vraag is echter of dit juist is of dat aangenomen moet worden dat slechts de waarde ervan in de gemeenschap valt.
- het artikel zegt dat verval niet intreedt bij overmacht zonder dit begrip nader te definieren. Hierdoor is het onzeker wanneer het recht vervalt.
- Blijkens de MvT is het artikel opgenomen om boedelvorming tegen te gaan. Kraan is van mening dat boedelvorming bij grondhuur geen rol speelt (bij eigendomsrecht wel) daar deze voor ten hoogste veertig jaar wordt verleend.
Dit is m.i. slechts ten dele correct daar het in de praktijk voorkomt dat een grondhuurder kort na verlening van het recht overlijdt. Ook al zou de boedel ten hoogste een duur van 40 jaar hebben, dan nog is er sprake van een boedel gedurende die tijd, met alle problemen van dien.
- een sterk argument van Kraan is dat de overheid de bepaling van art. 16 DUD in de praktijk niet handhaaft maar zich erop beroept wanneer dat haar goed uitkomt. Ik vul Kraan aan met:
Meestal in de gevallen wanneer het om politieke tegenstanders gaat. Dit kan dan aangemerkt worden als willekeur en onbehoorlijk bestuur.
Na lezing van het doorwrochte artikel van Kraan, moet ik eerlijk toegeven dat hij aspecten naar voren heeft gebracht waarover in ons land niet echt is nagedacht. Wellicht kan voor zijn pleidooi tot afschaffing van art. 16 DUD de vereiste parlementaire steun verkregen worden.
Als ik de krantenberichten mag geloven dan worden ook DNA leden regelmatig verblijd met het verkrijgen van grondhuurrechten. En ook zij hebben, evenals alle overige burgers, recht op een stabiel recht van grondhuur.
Ik raad een ieder die te maken heeft met het recht van grondhuur en dat is een belangrijk deel van onze gemeenschap, kennis te nemen van het belangwekkende artikel van Kraan in het onlangs verschenen nummer van het Surinaams Juristenblad (2012 nummer 3).